ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: De rebellen

Maohattan

‘Excellentie, wanneer begint u vredesbesprekingen met de maoïstische rebellen?’ De fotocamera’s flitsen. ‘Niet eerder dan op het juiste moment,’ bast generaal Bernardo Moto y Tomo, de Managuayaanse minister van Defensie en Kinderdagverblijven. ‘En dat is wanneer het hoofd van de laatste rebel op mijn stoep ligt.’

Wat Colombia doet, doet Managuay uitdrukkelijk niet: onderhandelen met terroristen. Zo zelfverzekerd als de FARC op dit moment achter een vergadertafel op Cuba zit, zo wanhopig houdt de maoïstische rebellenbeweging De Oplichtende Pad zich schuil in de jungle. Al decennia dragen in Managuay links en rechts om de zeven jaar de macht aan elkaar over. De Terechte Staatsgreep van generaal Jamón vond plaats in 2006, dus dit jaar dienen de militairen het veld te ruimen. Maar die maken geen haast.

Niet dat het de rebellen slecht gaat. De Managuayaanse communisten interpreteren het Rode Boekje van Mao zoals Bram Moszkowicz de regels van de Nederlandse Orde van Advocaten: losjes. Rebellenleider Fernando Sapo spreekt van ‘een beweging van principes’, maar ondertussen beschikt zijn hoofdkwartier als enige maoïstische bolwerk ter wereld over een Kentucky Fried Chicken en een meubelboulevard.

Tot 2008 was er zelfs sprake van een heuse vastgoedboom: maoïstische projectontwikkelaars verdienden miljarden peso’s met de bouw van luxeappartementen, multiplexcinema’s en een ultramodern bankendistrict genaamd Maohattan. Het einde kwam tegelijk met de economische crisis, maar dat was toeval – de torenflats verrieden simpelweg de ligging van het rebellenkamp en regeringstroepen stormden eropaf. Binnen twee maanden woonden de rebellen weer in uitgegraven gaten in de grond.

Een laatste vraag aan de minister. ‘Volgens de buitenlandse pers wil de junta geen vrede, omdat ze baat heeft bij oorlog. Klopt dat?’ ‘De buitenlandse pers is drek,’ antwoordt Moto y Tomo. Hij staat op. ‘Maar ik moet weg nu, ik heb een diner met Vicente Corriente, de directeur van wapenfabrikant ManaBomba.’
Enrique Furioso

Foto Conrado Blanco
Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *