Verkeer in Chuco |
De wind suist langs graftombes van opgesteven lamafecaliën. In de verte doolt een weduwnaar: fles tequila, de blik van een wilde coyote. Uw verslaggever kijkt nog eens in zijn reisgids. ‘Volgens sommigen is de begraafplaats van Chuco een culturele parel en een bestemming voor toeristenbussen uit binnen- en buitenland.’ We krabbelen erbij: ‘Dat is echter niet het geval.’
Westerse reisgidsen negeren Managuay en dus ben je als liefhebber aangewezen op lokale lectuur. Zoals op het boekje Chuco, parel van de Andes. Wij probeerden het uit. ‘Chuco is het kloppend hart van de panfluitindustrie,’ lezen we bij aankomst. Juist, en het Panfluitpaleis is een aanrader. Doen: de grootste panfluit ter wereld bekijken. Niet doen: de workshop neus-, oor- en anusfluiten.
Eten doen we bij – ‘drie keer raden wat de specialiteit van het huis is’ – restaurant El Scroto. Het menu bevat inderdaad dierenscrotums en zelfs een mensenscrotum, over de herkomst waarvan de ober overigens niet in details wil treden, behalve dat hij fluistert over een ‘megadeal’ met het ministerie van Foltering. Wij nemen de salade.
Opfrissen. ‘In Hotel Andes slaap je tussen de bergtoppen,’ schrijft onze gids. Dat klopt, maar een dak was ook prettig geweest: ‘hotel’ Andes blijkt een matig onderhouden grasveld waar toeristen hun slaapzak mogen neerleggen.
Daarna: op naar de Burritobar. Wij verwachtten een eet- en drinktent, maar dat pakt anders uit. Bij binnenkomst moeten we onze jas afgeven en op de grond gaan liggen, waarna we strak in een veelkleurige poncho worden gerold (de ‘burrito’) en naast een luidspreker gelegd waaruit te luide panfluitmuziek knalt.
Vijf uur later, buiten, pakken we met tintelende ledematen de reisgids er weer bij. Er staat: ‘Volgens sommigen is het in Chuco net zo goed stappen als in New York of Londen.’
Wij zeggen: dat is echter niet het geval.
Roger Abrahams
Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.