ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Carnaval

De raaf op de staaf

‘Vuela! Vuela!’ Vingers wijzen naar een pikzwarte raaf die fladdert boven het plein van Roipoipú. Hij vliegt! Verbaasd staart de vogel terug. Dit is het moment waarop Buli (17) heeft gewacht. Hij wurmt zich door de menigte, trekt zijn speer, en dan – één welgemikte stoot, één krijs – zit de raaf op de staaf. De massa juicht: ‘Doop de raaf!’

Roipoipú leeft voor carnaval, en een van de iconen van het volksfeest is El Cuervo Mojado: de Natte Raaf. Al sinds 1872 wordt jaarlijks een jongen uitverkoren om een levende raaf te spietsen, waarna prins carnaval het dier doopt met tequila. Een zuiveringsritueel, want raven staan in Managuay bekend als dragers van boze geesten.

Het is echter de vraag hoe prins Gustavo III ermee zal omgaan. Toen hij twee jaar geleden de dode vogel in het gezicht geduwd kreeg, raakte hij volledig in paniek en begon erop in te beuken met de bijbehorende fles tequila, al krijsende: ‘Gaat heen, Beëlzebub!’ Het was de Roipoipuyos in één klap duidelijk dat zij in Gustavo geen groot carnavalsliefhebber hadden gevonden.

Gustavo is dan ook door de militaire junta benoemd. Als spion, maar het kan ook een grap zijn geweest. Eerder stelde generaal Jamón een sergeant met smetvrees aan tot zijn persoonlijke billenveger en kreeg een vegetarische lichtmatroos de leiding over een all-you-can-eat-steakrestaurant. Nogal wiedes dat geheelonthouder Gustavo zich niet prettig voelt in het losbandige Roipoipú. De stad staat bekend om haar op straat hangende massa’s die zich te buiten gaan aan seks, muziek en alcohol. En dan hebben we het over Kerstmis.

Buli zit op de klinkers van het plein. Zonder speer: die maakt een ronde door de stad. Heeft hij vaak geoefend met gooien? ‘Drie maanden lang, elke dag,’ lacht Buli. ‘Langer kon niet. Er is geen huisdier meer over in mijn straat.
Noud Nijssen

Foto Leonardo Giacobbe

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Lama’s

Een lama

Het Sint-Gribusplein in Mataquintos, zomaar een plein in Latijns-Amerika. Oude mannetjes dammen, dames kopen papaja’s, ergens wordt een bedelaar in elkaar gerost. Eén ding is echter typisch Managuayaans: het prieeltje met het lamabeeld. Student Vicente (22) staat erbij. Waarom? Hij toont ons zijn gouden hanger: een mannenlijf met een lamakop, omringd door zonnestralen. ‘Pacha Mama Lama. Ze beschermt ons.’

Het is moeilijk om het belang van de lama in de Managuayaanse cultuur te overschatten. Volgens de Manca-indianen schiep een lama zelfs de wereld: Pacha Mama Lama was boos op de eeuwige duisternis en schoot, aan het begin der tijden, een fluim weg waaruit de aarde ontstond. Het was zuur en stinkend speeksel, bestaand uit halfverteerd voedsel uit de maag. Volgens andere bronnen was ze dan ook gewoon verkouden. Hoe dan ook, niet voor niets siert een lama de Managuayaanse vlag.

Het beest vervult echter ook een praktische rol. Van de Andes met zijn lastdieren tot aan de schimmige wereld van de lamabordelen en filmproducties als Lama Fellatio II – overal wordt het dier gekoesterd. De elitetroepen van de Managuayaanse cavalerie zitten zelfs op lama’s. De beroemdste van hen schopte het zowaar tot het biljet van 200.000 peso: Lope la Llama bleek tijdens de Oorlog van de Vijf Papaja’s (1850-1852) zoveel slimmer dan de officier op zijn rug, dat hij tot generaal werd benoemd. Sindsdien erft elke lama de rang van zijn berijder, wat de resultaten van het Managuayaanse leger overigens behoorlijk heeft opgekrikt.

Op een hoek van het Sint-Gribusplein speelt een groepje scholieren Lamabord, een variant van Ganzenbord. Het gerol van hun dobbelsteen is bijna niet te horen, maar hun opgewonden kreten des te meer. ‘Nu ik, nu ik! (…) Vakje 54. “Je richt een politieke partij op. Ga naar de gevangenis.” Ah, coño!’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: De ‘Nueva Ola’

Kapitein Alzafarra, net na het vernemen van de verstikkende maatregel

‘Pero… ¡¿por qué?!’ Ingehouden adem bij een cruciale scène in de film Océanos ilimitados (Onbegrensde oceanen, 1994). Kapitein Alzafarra, gezaghebber op een cruiseschip, krijgt te horen dat het gekneveld overboord gooien van lastige passagiers voortaan beperkt wordt tot tien personen per keer – de film geldt als een aanklacht tegen de betuttelende bureaucratie. En zo voelt hij ook – tenminste, als je even vergeet dat de acteur die Alzafarra speelt een broodje reuzel eet.

De Nueva Ola – of ‘Nieuwe Golf’ – in de Managuayaanse cinema liet zich kenmerken door een extensief gebruik van amateurs. Begin jaren negentig kregen filmmakers genoeg van de arrogantie die veel acteurs en actrices in die dagen kenmerkte. De druppel vormde een declaratie van diva Jeanette Crespo Mendoza in 1991: 87.000 dollar voor drie dagen in het Bellagio Hotel in Las Vegas, inclusief champagnebaden, casinofiches en een masseur voor haar chihuahua. En dat voor een cameo van dertig seconden met als enige tekst: ‘Deze tortilla’s maken me dorstig.’

Manolo Pipón, de regisseur van Océanos ilimitados, was de eerste om te breken met het acteursgilde: zijn vrienden en bekenden improviseerden vrijuit op een cruiseschip. Niet veel later liet César Núñez zeven achterneven naakt over de pampa’s rennen met als enige regieaanwijzing: ‘hoopvol kijken’. De cast van Piñata 5 (Cesaria van Buren, 1996) doolde maanden door een mangrovebos, op zoek naar eetbaar fruit – het werd een kaskraker. Overigens zetten de cineasten zelfs voor promotie en marketing amateurs in, wat ertoe leidde dat vrijwel geen enkele Nueva Ola-film uiteindelijk de bioscoop haalde.

Op het cruiseschip van Alzafarra stijgt de spanning intussen tot het kookpunt. Sidderend van woede laat de kapitein de scène eindigen met de onvergetelijke woorden: ‘Maar dit schip is mijn leven! Het heet niet voor niets… godver, wat is de naam van dit kloteschip ook weer?’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Persbureau Managuay

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Seksuele voorlichting

Brugklassers in Managuay onderweg naar een schoolfeest

Alejandro Recorre (29) haalt zijn dochters op van privéles. ‘Seksuele voorlichting,’ zegt hij besmuikt. ‘Ik wil niet dat iemand ze ziet.’ Terwijl de meiden plaatsnemen op de achterbank, start hij de auto. Hebben ze gevraagd waar de baby’tjes vandaan komen? ‘Nee,’ lacht Luz (9). ‘Wel of het oké is als je vriend je swaffelt in het openbaar.’ Elizabeth (10): ‘En welk cadeautje mag je eisen als hij zijn vrienden meeneemt?’

In Managuay zijn de zeden losser dan bij ons. Tegelijkertijd is Alejandro een vooruitstrevend vader, want in het van katholicisme doordrenkte land is seksuele voorlichting taboe. Dat leidt tot paradoxale situaties: een meisje dat vraagt wat vrijen is, wacht een dodelijke stilte, maar heeft ze op haar zeventiende nog geen kind gebaard, dan geldt ze opeens als een stijve trut.

Ook de liberale Alejandro herkent dit soort tegenstrijdigheden. Zelf zou hij bijvoorbeeld nooit toestaan dat zijn dochters in het ouderlijk huis de liefde bedrijven. ‘Niet dat ik hun seksualiteit negeer,’ legt hij uit vanachter het stuur, ‘maar waarschijnlijk lig ik dan zelf al in bed met iemand. Hun lerares of zo.’

De kinderen moeten er zelf maar achterkomen. En dat gebeurt – al doet menig broodje aap de ronde. Nee, niet elke Managuayaanse brugklasser surft thuis internet af op zoek naar een sexdate. Dat doen ze in de bibliotheek, want hier heeft bijna niemand een computer. En zelfs dan gelden er regels: zo mag het scharreltje absoluut niet jonger zijn dan elf jaar.

Vanaf de achterbank klinkt een kreet. ‘Papa, stop!’ roept Luz. ‘Ik wil tepelklemmen kopen, voor als ik Manuel weer zie.’ Zuchtend brengt Alejandro de auto tot stilstand. Terwijl de meiden naar de sexshop rennen, steekt hij een sigaret op. ‘De jeugd van tegenwoordig,’ zegt hij hoofdschuddend. ‘In mijn tijd deden we het gewoon met een nijptang.’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Cor Favor

Cor Favor op de veranda van Bar CORazón

‘Even een showtje doen,’ zegt Cor Favor. Hij klimt in de palmboom naast zijn veranda en zingt uit volle borst: ‘Een pikketanussie gaat er altijd in/ Een pikketanussie maakt je blij van zin!’ In de verte, langs het strand, steekt een Nederlandse toerist zijn duim op.

Cor van de Besselaar wordt op 1 april 1959 geboren in de Amsterdamse Jordaan. Op achtjarige leeftijd zingt hij al smartlappen in Ouwe Sien, de stamkroeg van zijn vader. Na een aantal vruchteloze pogingen om door te breken als volkszanger ontmoet hij in 2002 op de Wallen de 21 jaar jongere Bonita. Ze emigreren naar haar geboorteland Managuay, waar Cor uitgroeit tot een ster. Als Cor Favor scoort hij een monsterhit met ‘La zorrita del rincón’ (‘Het kleine hoertje op de hoek’, 2007), al snel gevolgd door ‘Mama tiene que llorar otra vez’ (‘Mama moet weer huilen’, 2008). Ook vertaalt hij Nederlandse schlagers naar het Spaans, zoals Johnny Jordaans ‘Pruimenpap’ (‘Puré de prunas’, 2012).

Tegenwoordig runt de zanger Bar CORazón, aan de oever van het Lago de Agua. Hij is inmiddels gescheiden van Bonita en woont nu samen met de achttienjarige Felicia, met wie hij vier kinderen heeft. Daarnaast heeft hij nog negen kinderen uit twee eerdere huwelijken, drie lat-relaties en uit één keer ‘poereloeren na een pilsje.’

Het streelt Cor dat zijn succes nu ook tot Nederland doordringt. Een optreden op Noorderslag lonkt, de cameraploeg van Ali B op volle toeren is net vertrokken. Cor: ‘Ik weet niet of ze die opnamen gaan gebruiken, hoor. De rapper die zou komen, Vieze Kneus heette die, haakte af toen hij hoorde dat hij met de boot naar Managuay moest. Ach ja, ken mij het schelen.’ Hij heft hij zijn glaasje jenever. ‘Un aguardiente, un aguardiente, un aguardiente hay que aceptar!’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Guillermo del Barrio

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Eindejaar

Vreugdevuur in San Cristóbal, 31 december 2012

Ramira (17) rookt doodgemoedereerd een shaggie op het plein van San Cristóbal, een stadje in de Managuayaanse Andes. Vriendin María (18) veegt met anderen de restanten van het nieuwjaarsvuur bijeen. Elke keer als deze haar een nagloeiende stoelpoot of speelgoedbazooka toeslingert, duikt Ramira opzij. ‘Gevaarlijk? Welnee,’ lacht ze. ‘Iedereen heeft hier derdegraads brandwonden in januari.’

Jaarwisselingen in Managuay zijn berucht. Het patroon is dit: met Oud en Nieuw vallen honderden doden en gewonden, de politie blijft op haar post en in de ochtend verklaart de Staatsgezondheidsdienst dat alles rustig is verlopen. Zo ook dit jaar. De werkelijkheid is echter anders: metropool Mataquintos snoof tot het ochtendgloren, in het jungleachtige noorden slingerde men naakt aan lianen en op de pampa’s van het zuiden vonden weer de met drank overgoten lamarodeo’s plaats. En in de Andes, in het westen, streefde elk plaatsje naar het hoogste vreugdevuur. 

Dit jaar streek San Cristóbal met de eer: de vlammen reikten wel 21 meter hoog. Het resultaat van gemeenschapszin, stelt Geraldo Puños (59), een van de vegers op het plein. ‘Aan de brandstapel draagt iedereen zijn steentje bij,’ zegt hij. ‘Een oud kastje, een stoel.’ Zelfs de overheid deed mee: de Immigratiedienst doneerde zevenhonderd in beslag genomen panfluiten van illegale Bolivianen, en één beenprothese.

Het vreugdevuur is simpelweg een traditie in San Cristóbal. Na middernacht vormen de mannen uit het stadje een kring en dansen er zo dicht mogelijk tegenaan. Wie als eerste zijn snor schroeit, krijgt – behalve rode blaren in zijn gezicht – de unieke kans om de nacht door te brengen met een scholiere naar keuze.

Ramira lacht: afgelopen maandag was zij zo’n scholiere. ‘Ik wist van toeten noch blazen, ik vond er niks aan. Toen hij zijn vriendengroep ging halen, ben ik hem snel gepeerd!’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Vakantieboekspel: Win een boek! (9)

Sinds gisteren is het officieel: op vrijdag 17 mei verschijnt Het Grote Managuay-Vakantie-Doeboek! En daarbij doen we een beroep op u. Want het boek moet ook iets te lezen hebben, maar wat? Laat ons weten welke Managuay-reportage uit de Volkskrant absoluut het boek moet halen en maak kans op een gratis exemplaar!

Leest u nooit de Volkskrant? Geen nood, elk artikel dat op vrijdag in de krant stond, plaatsen we op zaterdag online, en via de links hieronder kunt u alles teruglezen.

a. Die over dat muziekfestival
b. Die over die schrijver
c. Die over die filmregisseur
d. Die over die hete pepers
e. Die over dat legermuseum
f. Die over dat voetbalteam
g. Die over die waterboardclub
h. Die over die peso
i. Die over die sovjetbom
j. Die over dat cabaretfestival
k. Die over die Sinterklaas
l. Die over die jungletocht
m. Die over die Manca-indianen
n. Die over die braakseltaart
o. Die over die werelddominantie
p. Die van vandaag, die morgen pas online komt

Geef uw favoriet door via info@managuay.info. De drie populairste reportages komen in Het Grote Managuay-Vakantie-Doeboek, de drie overige zoeken we zelf uit. ¡Muchas gracias!

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Werelddominantie

Puzzelpagina ‘Ontwar de kluwen’

‘Wat wij uiteindelijk willen…’ Generaal Popo de Mierda, de Managuayaanse minister van Binnenlandse Zaken, pauzeert even. Hij tuurt in zijn mok Nescafé. Dan neemt hij een slok en vervolgt: ‘…is werelddominantie.’

Managuay, de verpauperde bananendictatuur die niet alleen grenst aan Bolivia, Paraguay, Peru, Brazilië, Argentinië, Chili, Ecuador, Colombia, Venezuela, Brits Guyana, Frans Guyana, Suriname en Uruguay, maar met al deze landen ook nog eens in staat van oorlog verkeert, ziet een grote toekomst voor zich. Die begint in Afrika, waar afgelopen november een inderhaast tot honorair consul benoemde rallyrijder tijdens de race Amsterdam-Dakar ‘aanzienlijke stukken land’ verwierf. Bij navraag blijkt het te gaan om een putdeksel, twee muren en een rotonde, maar Popo de Mierda beheert desalniettemin sindsdien de portefeuille ‘Overzeese Gebiedsdelen’.

En nu is Europa aan de beurt. Te beginnen bij Nederland. ‘U heeft een negatief beeld van ons,’ stelt de minister, ‘of nog erger: helemaal geen beeld.’ Uit een la tovert hij een pak papier: Het Grote Managuay-Vakantie-Doeboek staat erop. Het werk, dat Managuay bij Nederlanders bekend moet maken, bevat een curieuze mengeling van puzzels en propaganda. Zoals ‘Ontwar de kluwen’, een tekening van drie vliegtuigjes met soldaten die geknevelde dissidenten in de oceaan werpen. ‘Leuk hè? Je moet de lijntjes volgen en achterhalen wie de zwaarste naar beneden gooit, want ze krijgen betaald per kilo. En passant krijg je een goed beeld van onze luchtvaart.’ Andere spellen bestaan uit het tellen van losliggende hoofden op een executieveld en het bordspel Lamabord.

De minister wandelt naar het keukentje in zijn kantoor. ‘Drastische maatregelen zijn nodig om de Nederlanders naar Managuay te lokken, met hun beurzen. Rugzakken, bedoel ik.’ Terwijl hij zijn lege mok op het aanrecht zet, klinkt het plots dreigend: ‘Want die Volkskrant van u is goed en aardig. Maar het is geen Telegraaf.’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Illustratie Taam Karsdorp

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Torta vómito

Een Managuayaanse delicatesse: torta vómito

De keuken glimt. De oven gloeit, ernaast staat een lege taartvorm. Het mangohouten aanrechtblad is bezaaid met aangevreten stukken deeg, paprika, papaja, maïskorrels en wat al niet meer. Chef-kok José Bartoloméu werpt een blik op zijn toeschouwers. Hij neemt een ferme slok olijfolie, direct uit de fles, en slikt. Dan: ‘BWÈÈÈÈH!’ Een straal braaksel vliegt in de taartvorm. Bartoloméu veegt zijn mond af en gebaart naar een van zijn koksmaatjes: ‘Bestrooi met kaas, uurtje in de oven op 220 graden.’

De wijze waarop José Bartoloméu zijn eigen draai geeft aan de traditionele Managuayaanse keuken is uniek. De braakseltaart, of torta vómito – oorspronkelijk voor mannen uit de sloppenwijken de snelste manier om na een dag hard luieren van een kater af te komen en aan een nieuwe fles te beginnen – is een simpel gerecht. ‘Maar dat laagje kaas bovenop, dat maakt het verschil,’ zegt Bartoloméu, als we hem na de demonstratie in zijn bomvolle restaurant even mogen spreken.

De Managuayaanse keuken is twee dingen: eenvoudig en goedkoop. Bartoloméu pakt er een klassiek recept bij om het te bewijzen: enchiladas mataquinteñas. ‘“Men stele een kip. Men dode hem met een steen. Men hakke hem aan gort. Men rolle hem in een tortilla. Eet smakelijk.”’ Bartoloméu: ‘Prima recept, niks meer aan doen. Ik voeg er alleen nog koriander aan toe. Het is een geweldig volksgerecht. Hoe vaak heb ik er niet een dot haar in aangetroffen, of, omdat de werkbank van oom Velasco dienst deed als aanrecht, een oude duimsleutel. Prachtig!’

De maître d’hôtel komt aangelopen. Of Bartoloméu voor de mensen niet een andere klassieker wil opdissen: de Bruine Trui? Met een verontschuldiging zegt de chef-kok me gedag. Hij gaat in een hurkzit. ‘Ja, ik moet ook wel,’ mompelt hij, en loopt richting het toilet. Que aproveche!
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Persbureau Managuay

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: De Manca’s

Manca-ruïne in de Andes

Vanaf het rotsplateau wijst Tica in de verte. ‘Yanan Manca!’ Op onze wandelschoenen snellen we naar haar toe. Zien we dan eindelijk de legendarische hoofdstad van het Manca-volk? ‘Daar,’ zegt Tica. We knijpen met onze ogen. ‘De Grote Tempel. Achter de IKEA.’ Warempel: achter de in aanbouw zijnde vestiging van de Zweedse meubelgigant priemt een torentje uit. Een bouwvakker heeft Tica in de gaten gekregen. Hij grijpt in zijn kruis. ‘Hola guapa!

De Manca’s zijn voor Managuay wat de Inca’s voor Peru zijn en de Azteken voor Mexico: een glorieus verleden. Op het toppunt van hun macht heersten zij over een groot deel van Zuid-Amerika. Toch zijn er ook verschillen. De Manca’s vonden bijvoorbeeld wél het alfabet uit, maar schoven het weer opzij omdat schrijven ‘voor homo’s’ zou zijn.

Liever besteedden ze hun tijd aan het hoogtepunt van hun beschaving: gruwelijk, maar hoogst origineel wapentuig. Neem de cuenca: een bom van palmbladeren, vol gloeiend hete bananenpap, die uiteenspatte bij een voltreffer. El cóndor loco was een dronken gevoerde gier die achter vijandelijke linies werd losgelaten en daar dood en verderf zaaide met golven van braaksel en gal. Denk ook aan de binnenzakchihuahua, een uitgehongerd hondje dat tijdens vredesonderhandelingen opeens richting de nek van de vijand werd gegooid.
Al deze inventiviteit voorkwam overigens niet dat de drie miljoen trotse Manca’s, kort na de komst van de Spanjaarden in 1504, bijna waren uitgeroeid door Europese ziektes als oorpijn, loopneus en jeuk.

‘Aan de kant, gringo!’ brult iemand vanuit zijn shovel, die zeshonderd jaar oude Manca-sculpturen op een hoop veegt. Yanan Manca wordt toegankelijk gemaakt voor toeristen, en daar horen behalve ruïnes ook een meubelboulevard, een goederenspoorlijn en een Manca-themapark bij. De wereldberoemde Grote Tempel blijft echter bereikbaar – links achter de hoofdpoort van Mancaland, naast de herentoiletten.
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Conrado Blanco