Bekende Managuayanen: Pablito Chocolatito

Op deze muurschildering in een buitenwijk van Mataquintos staat een van de geliefdste dissidenten van Managuay afgebeeld: Pablo del Bosque. Pablo werd in 1961 geboren in de hoofdstedelijke ijssalon van zijn ouders, in een lege bak chocoladeroomijs. Dat leverde hem de bijnaam ‘Chocolatito’ op, en een levenslange voorkeur voor die ijssmaak.

Als Pablito Chocolatito begon hij op zijn vijftiende een ijssalon in Mataquintos: Chocolate. Chocolate was vanaf dag één een doorslaand succes. Vanwege de heldere formule – 1000 soorten ijs, maar alleen chocolade – maar ook vanwege Pablito’s ludieke acties voor burgerlijke vrijheden. In 1980 organiseerde hij zijn eerste mars langs het presidentiële paleis, waarbij duizenden mensen, aan een chocolade-ijsje likkend, uitdagend langs de ambtswoning van de toenmalige dictator Sans liepen. Die was razend, maar de grote populariteit van de ijsmakersjongen weerhield hem van represailles. Pablito werd een volksheld en een luis in de pels van alle dictatoriale regimes die elkaar in het Managuay zouden opvolgen.

Zijn vereenzelviging met chocolade-ijs nam echter steeds maniakalere vormen aan. Smeerde hij aanvankelijk slechts af en toe zijn gezicht in met het koude goedje, later werd Pablito regelmatig slapend aangetroffen in een zwembad in zijn kelder, tot de rand gevuld met zelfgemaakt ijs. Het dieptepunt volgde in 2008, toen hij spiernaakt door de straten van Mataquintos rende met in elke hand een hoorn, al roepend: ‘Ik ben van chocola! Ik ben van chocola!’ Hoewel een menigte van honderden fans die middag de politie bij hem wist weg te houden, die haar kans schoon zag om de lastpost eindelijk te arresteren, had Pablito eindelijk het regime de smoes gegeven waar het zo lang op had gewacht.
Een half jaar later werd hij opgegeten door hongerige Managuayaanse commando’s.

Foto Conrado Blanco

Bekende Managuayanen: generaal Lope la Llama

Het bankbiljet met de beeltenis van generaal Lope la Llama

Op het biljet van 200.000 Managuayaanse peso staat een van de grootste krijgsheren van Zuid-Amerika afgebeeld: generaal Lope la Llama. La Llama (1840–1865) begon zijn carrière als rijdier in de Managuayaanse lamacavalerie, maar eindigde met de hoogste militaire rang. Hij verwierf zijn faam in de Slag bij de Stokerij in de Oorlog van de Vijf Papaja’s (1850-1852).

De bewuste stokerij stond in San Cristóbal in de Managuayaanse Andes, waar de divisie van Lope op 14 juli 1850 in een lastig parket was beland. Zijn berijder, generaal Don Manuel Terremoto, had het gebouw die nacht met veel pijn en moeite veroverd, maar was tegen het middaguur alweer omsingeld door 2000 vijandige manschappen uit Bolivia. Ze zaten als ratten in de val.

Tijdens koortsachtig overleg in het magazijn pleitte Terremoto opeens voor een charge. ‘De aanval is de beste verdediging!’ brulde hij. Twee lege rumflessen rinkelden tussen zijn voeten, maar niemand durfde hem tegen te spreken. Terwijl zijn mannen hun lama’s zadelden, sprong Terremoto al op Lope en stormde met getrokken sabel het postkantoor uit. Tenminste, dat was de bedoeling. Een golf van opspelend maagzuur verraste hem, en toen hij schreeuwend van de pijn zijn lichaam strekte, sloeg zijn hoofd tegen de stenen boog boven de deur. Hij viel morsdood op de grond.

Ondertussen sprintte Lope in zijn eentje naar buiten. Daar stuitte hij al na tien meter op drie Boliviaanse verkenners, die zich ervan wilden vergewissen dat Terremoto en zijn troepen zich daadwerkelijk schuilhielden in de stokerij. In een reflex lanceerde Lope een fluim, die zo dodelijk bleek dat alle drie de Bolivianen het loodje lieten. Hun landgenoten, die het schouwspel van een afstandje hadden gevolgd, sloegen onmiddellijk op de vlucht.

Lope werd na de Slag bij de Stokerij tot generaal bevorderd en diende tot aan zijn dood in 1873.
Sindsdien erft in Managuay het rijdier altijd de rang van zijn berijder, wat de prestaties van het Managuayaanse leger aanzienlijk verbeterde.

Foto Rogelio de la Sierra

Uit het ambt gezet, maar nog steeds aan de drank

Strafpleiter Adán Minskewicz is uit het ambt gezet, maar blijft strijden voor wie hij is. Dat betekent: drankorgel, obese veelvraat en mediapersoonlijkheid. Een interview.

Door Jens Mikkelsen

Meneer Minskewicz, dinsdag werd u veroordeeld voor het aannemen van miljoenen peso’s aan contant geld, het niet terugbetalen van voorschotten van cliënten en het bijhouden van een chaotische administratie. Denkt u inmiddels anders over het oordeel van de rechter?
Geenszins. Ik vind het nog steeds onvolledig. (neemt een slok advocaat)

Waarom?
Ik heb om te pesten boven elk dossier gefrituurde kippenvleugeltjes zitten eten, maar over de vetvlekken zegt hij dan weer niets. (neemt kippenvleugeltje uit doos)

U meent te zijn ‘kapotgeschreven’ door de media.
Jazeker, amice. Eerst komen ze een quootje bij je halen, en vervolgens gebruiken ze hun kanaal om hun persoonlijke mening erdoor te drukken. Ik kan niet tegen hypocrisie, dus ik vecht terug.

Wat gaat u doen?

Nóg vaker in roddelrubrieken op tv plaatsnemen en zeggen dat die rechter een ongelooflijke eikel is. (schenkt een glas advocaat in)

Gaat uw ex-vriendin, tv-presentatrice Evita Jellinek, u daarbij helpen?
Spreekt u niet van haar. Ik ben van alle ellende twintig kilo afgevallen. (neemt een slok advocaat)

Het is u niet aan te zien.
(opent tweede doos gefrituurde kippenvleugeltjes) Geloof me, ook voor iemand die normaliter 135 kilo weegt, is dat heel wat.

U gaat in hoger beroep. Zeg eens eerlijk: gelooft u nog in een goede afloop?
Ik moet wel. Aan de andere kant mag ik graag zeggen: dwarsliggers houden de rails recht.

En wat betekent dat?
Dat je met een grote bek altijd in de onderliggende positie belandt en nooit op het juiste spoor zit. (drinkt glas advocaat in één teug leeg)

‘Nobelprijs Mo Yan leidt tot oorlog’

Sergio Sánchez Hammarskjold

PERFIDO – Ook dit jaar gaat de Nobelprijs voor de Literatuur aan Sergio Sánchez Hammarskjold voorbij. De Managuayaanse schrijver is teleurgesteld. ‘Nog even en Zweden is in oorlog.’ 

Door Jens Mikkelsen

Meneer Hammarskjold, tijdens ons gesprek van gisteren wist u zeker dat u zou gaan winnen. 
Dat was een pose. De Zweedse Academie is een achterhaalde club van idioten die geen flauw benul hebben van literatuur.

Gisteren noemde u de Zweedse Academie nog een ‘respectabel instituut vol wijze mannen die weten wat ze doen.’
Ja, gelul natuurlijk.

Kent u het werk van Mo Yan? Hij is onderscheiden omdat hij ‘met hallucinerend realisme volksverhalen, geschiedenis en het hedendaagse combineert.’
Mo Yan is weer zo iemand die verzinseltjes op papier zet. Ik maak toegepaste literatuur. Neem zijn boek De wijnrepubliek en vergelijk dat eens met dit etiket dat ik vorige week nog geschreven heb voor de cabernet sauvignon van Malgusto: ‘Malgusto-wijn is het product van tweehonderd jaar ploeteren, van pioniersgeest en pis…’

Was u niet ook bezig met een roman?
(zucht) Jawel, maar na de eerste alinea dacht ik: mijn god, wat duurt dit láng! Toen ben ik verder gegaan met deze huis-aan-huis-folder voor een vriend van mij, Dokter Coco: ‘Last van aambeien? Erectieproblemen? Hoest uw lama? Dokter Coco geeft…’

Hoe voelt u zich eigenlijk?
Om eerlijk te zijn: het gaat wel. Ontspannen. Ik voel me gesterkt in mijn geloof.

Geloof?
In de komst van een Derde Wereldoorlog.

Dat klinkt dramatisch. 
Ziet u het dan niet? Deze Nobelprijs splijt de wereld in twee kampen: de Zweden en de niet-Zweden. Vorig jaar ging de Nobelprijs naar – goh, toevallig – een Zweed, en dit jaar naar een Chinees van wie niemand ooit gehoord heeft. Nog even en Zweden is in oorlog. En aangezien de Zweden met negen miljoen zijn en de rest van de wereld met zeven miljard, heb ik wel een idee wie die oorlog gaat winnen.

Al doen de Chinezen natuurlijk mee met de Zweden.
Verdomme, u heeft gelijk.

Zie ik daar een traan?
Stop dit gesprek.

O, oké.

De gebroeders Coño en de zwevende fakir

In het voorjaar van 2010 verdwenen de gebroeders Tino en Pino Coño voor vijf maanden naar de straatartiestenvakschool in Chaco. Hun doel was de best voorbereide winkelroof ooit. Het plan: postvatten in een winkelstraat in het centrum van Mataquintos, daar urenlang het winkelend publiek afleiden met een act rond een zwevende fakir, en dan ineens omdraaien en de achter hen liggende elektronicazaak leegroven.

Op de bewuste dag (foto) vergaten de gebroeders Coño echter één ding: de openingstijden.

Alfonso Mango (3)

De Managuayaanse superspion Alfonso Mango, bijgenaamd ‘het camouflagemirakel’, kreeg in 2007 de opdracht om een verdachte, westerse rugzaktoeriste te observeren. Mango verkeerde in die tijd in zijn etalageperiode (twee maanden eerder had hij in hartje Mataquintos nog de gedaante van een rek t-shirts aangenomen) en koos voor de façade van een paspop.

Voorzien van een zwarte pruik en dameskleding nam hij, als zijn creatie ‘Conchita, hoer van de jungle’, plaats op een stoel in het hostel van de toeriste om op de hoogte te komen van haar westerse samenzweringen.
Overigens liep Mango na de klus, bij het losbikken van de laag glanzende vernis, een nare schaafwond op aan zijn scheenbeen die hem een week aan het bed heeft gekluisterd.

Foto Martina Casafresno

Beroemde Managuayanen: De gebroeders Coño

Wat Handige Harry in Bassie en Adriaan was, zijn in Managuay de gebroeders Coño: de domste criminelen die je je maar kunt voorstellen. Zo besloten Tino en Pino Coño in de lente van 1999 een touringcar te stelen. Fout nummer 1: het bleek een touringcar van de politie. Fout nummer 2: het plaatselijke politiekorps zat er nog in. Dat een passerende toerist van de actie op klaarlichte dag bovenstaande (wazige) foto kon maken, wijst op fout nummer 3.

De gebroeders Coño kwamen ervan af met een paar rake klappen. Hun neef is conciërge bij het ministerie van Justitie en Showprocessen – vandaar.

Foto Rogelio de la Sierra

Beroemde Managuayanen: Cor Favor

Cor Favor op de veranda van Bar CORazón

Cor van de Besselaar werd op 1 april 1959 geboren in Amsterdam. Als zoon van een keurslager uit de Jordaan begon hij al op achtjarige leeftijd met het zingen van smartlappen in buurtkroeg Ouwe Sien, elke keer wanneer hij er een varkenslever of een kilo hoofdkaas kwam bezorgen.

Tijdens een vakantie in Managuay ontmoette Cor de 21 jaar jongere Bonita. Het was liefde op het eerste gezicht. Cor verkaste naar Zuid-Amerika, waar hij onder de artiestennaam Cor Favor uitgroeide tot een ster. Niet alleen scoorde hij nationale hits als ‘Mama tiene que llorar otra vez’ (‘Mama moet weer huilen’, 2001) en ‘La zorrita del rincón’ (‘Het kleine hoertje op de hoek’, 2002), ook maakte hij zich met zijn Gerard Cox-persiflage uiterst populair bij de in Managuay verblijvende ondernemers en vakantiegangers uit zijn vaderland.

Tegenwoordig heeft de volkszanger zijn eigen kroeg: bar CORazón, aan de oever van het Lago de Agua in de jungle van Noord-Managuay. Hij is inmiddels gescheiden van zijn eerste liefde en woont nu samen met de achttienjarige Felicia, met wie hij vier kinderen heeft. Daarnaast heeft hij nog negen kinderen uit twee eerdere huwelijken, uit drie lat-relaties en uit één keer ‘poereloeren na een pilsje’.

Foto Guillermo del Barrio

Alfonso Mango (2)

Alfonso Mango tijdens een klus in Rio, 1984

De Managuayaanse superspion Alfonso Mango, bijgenaamd ‘het camouflagemirakel’, weet moeiteloos van gedaante te wisselen tussen mens, dier en gesteente. Bovenstaande foto is genomen in 1984 tijdens een klus in Rio de Janeiro, waarbij Mango het presteerde om zó overtuigend in een hagedis te transformeren dat hij 72 uur lang – behalve observen natuurlijk – niets anders deed dan krekels eten en razendsnel zijn tong in en uit zijn mond te laten schieten. Dit laatste doet hij nog steeds, tot irritatie van de caissières van zijn lokale supermarkt.

Foto Maria Luísa Corazón del Ángel

Cruijff moet voorbeeld nemen aan Zuid-Amerikaanse tegenhanger

Johan Cruijff

MATAQUINTOS – Het is tijd voor Johan Cruijff om de waarheid te spreken in de Ajax-soap. Zijn Managuayaanse tegenhanger Julio Moreno, clubicoon van het hoofdstedelijke FC Puta Madre, doet dat beter.

Door Jens Mikkelsen

Meneer Moreno, de raad van commissarissen van FC Puta Madre heeft zonder u in te lichten Ludovico Nariz Achatada als algemeen directeur aangesteld. Stapt u nu op?

Zeker weten. Maar misschien ook niet. Kijk, in ieder geval is dit ver beneden peil. Ik heb vorige week woensdag nog de voorzitter van de raad van commissarissen twee uur lang geïntimideerd, en daarbij is de naam van Nariz Achatada niet één keer gevallen. Dat is natuurlijk volledig onbeschoft.

U heeft hem geïntimideerd?
Dat zijn jouw woorden. Ik heb gewoon gezegd: miljarden mensen kennen mij, de voorzitter van de Zuid-Amerikaanse bond CONMEBOL kent mij, ik bel zo een hoge pief bij de junta op om te vragen of hij met een tank vier keer over je heen rijdt. Dat zijn feiten. Luister, die vier commissarissen zijn hier drie maanden geleden binnen komen rollen en willen de hele boel gaan uitmaken.

En dat kan niet.
Dat kan ík wel, maar zij niet.

Hoe kan het toch dat overal waar u opduikt, volwassen mannen beginnen te huilen?
Kijk, dat is logisch. Dat gebeurt als je innovatief bezig bent. Dan stuit je op weerstand. Ik ben ooit aangezocht om de hele technische toestand bij de FC op één lijn te krijgen. Als je dan ziet wat er nu gebeurt, vraag je jezelf af waar ze in godsnaam mee bezig zijn. O wacht, dat is dubbelop, want god, dat ben ikzelf natuurlijk.

Waarom maakt u altijd ruzie?
Ik maak geen ruzie. Ik eis alleen het recht op om overal in mijn eentje over te beslissen. Het zijn anderen die daar vervolgens ruzie over maken.

Critici zeggen: als u het zo goed weet, waarom wordt ú dan geen algemeen directeur?
Ha ha, dat ga ik niet doen. Stel je voor, dan moet ik straks nog verantwoordelijkheid dragen! Nee, laat mij maar lekker langs de zijlijn roepen, dan sterf ik straks als een eeuwige belofte.