Onenigheid in de nationale ploeg van Managuay, 1976
JOHANNESBURG – De dubieuze WK-doelpunten van gisteren rijten bij de Managuayaanse afvaardiging in Zuid-Afrika, voornamelijk bestaande uit het nationale elftal en een handvol prostituees, een oude wond open.
De afgekeurde treffer van Lampard (Duitsland–Engeland, 4-1) en de buitenspelgoal van Tevez (Argentinië–Mexico, 3-1) doen onherroepelijk terugdenken aan de zogenaamde Canard van Cochabamba, 1976. In die Boliviaanse stad speelde het voetbalelftal van Managuay destijds de kwartfinale van de Condorcup tegen Bolivia. De Condorcup was in de jaren 70 een toernooi tussen Zuid-Amerikaanse dictaturen onderling en was vernoemd naar Operatie Condor, de praktijk waarbij de militaire junta van Argentinië duizenden kritische burgers in de Rio de la Plata wierp.
Tijdens de bewuste kwartfinale scoorden de Bolivianen al na acht minuten 1-0 uit een vrije trap. Volgens de Managuayanen echter werd die te snel genomen. Bij wijze van revanche dwong de Managuayaanse aanvaller Pedro ‘Botbreuk’ Lázaro een kwartier later de keeper van Bolivia om een gestopte bal alsnog over de doellijn te rollen, onder bedreiging van een machete. Toen de scheidsrechter ingreep, ontstond er chaos. Managuay zou het duel uiteindelijk verliezen met 17-1, mede omdat alle spelers gewapend naar de bestuurskamer van de toernooiorganisatie togen, met uitzondering van de doelman.
Overigens zit op dit moment de complete selectie van Managuay in Bloemfontein in de gevangenis vanwege openbare dronkenschap en seksuele intimidatie van twee Bavariameisjes.