ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Paus

De kerk in Mataquintos waar kardinaal Caramel de zondagsmis leidt

Rondom de tafel werpen twintig paar ogen een gespannen blik op kardinaal Angelino Armando Caramel. Deze tuurt, zweet, geeft een tikje tegen zijn baret, en draait dan met een machtige zwaai zijn rechterarm. Gelach, applaus. ‘Sí!’ Caramel balt zijn vuist van plezier: wéér gooit het hoofd van de rooms-katholieke kerk van Managuay elf bij de eerste worp, waarmee hij zijn inzet verdubbelt. Een medewerker van het illegale casino fluistert: ‘Craps is zijn favoriete dobbelspel. Hij komt hier direct na de zondagsmis.’

Voor het eerst heeft de wereld een paus uit Zuid-Amerika, maar het is de Argentijn Bergoglio geworden, oftewel Franciscus I. Wie zei dat kardinaal Caramel hoge ogen gooide, had het eerder over zijn gokverslaving: de Managuayaan was nooit een kanshebber en mocht zelfs niet naar het conclaaf komen. Voor Rome is Managuay een schandvlek die, zelfs na eeuwenlang boenen, maar niet van de toga gepoetst raakt. Het beleid: zo chic mogelijk negeren.

Maar dat is lastig. Van oudsher rijgt de Managuayaanse geestelijkheid de schandalen aaneen. Caramels voorganger, kardinaal Esposo, kreeg constant het verwijt dat hij zou baden in buitensporige weelde. Dat maakte hem zo woedend, dat hij geregeld zijn midweek shoppen in Madrid afzegde om het tegen te spreken. Beschuldigingen van seksueel misbruik pareerde Esposo evenmin handig. Lang bleef hij ontkennen dat zijn ondergeschikten homoseksuele affaires hadden met jonge jongens, want ‘onze priesters zijn échte mannen.’ Geen wonder dat de vorige paus hem ontsloeg. Diens keuze voor Caramel bleek echter ook geen gelukkige. Zijn bijnaam: ‘de hete tabberd’.

Kardinaal Caramel is klaar met spelen. Uitpuffend neemt hij plaats aan de bar en bestelt een verfrissing. ‘Whisky doble, on the rocks.’ Hij buigt zijn hoofd voor het gebed, alle omstanders bidden mee. Als we weer opkijken, kijken we in het grijnzende gezicht van Caramel. Hij heeft zijn borrel al op.

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto María Luísa Corazón del Ángel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *