|
Bankbiljet van 200.000 Managuayaanse peso |
‘Verdomde daklozen.’ Prometeo Carolus staat bij een juten zak. ‘Hén moesten ze tegen de muur zetten, in plaats van dichters en falende voetbalspelers.’ De muntenhandelaar heeft het niet op de zwervers buiten zijn boetiek in het oude centrum van Mataquintos. Of ze op zijn collectie azen? Integendeel. Elke dag zet Carolus tien kilo aan peso’s buiten, maar de zak wordt enkel als toilet gebruikt.
Managuayanen houden niet van hun geld. Dat is niet gek: wat de overheid een ‘dynamische munt’ noemt, is een boterzacht stuk metaal waarvan de wisselkoers recent fluctueerde tussen de 0,00009 en 0,00001 voor 1 euro. En dat was alleen nog maar vorige week.
Toch moet de Managuayaanse peso een mondiale reservemunt worden. De minister van Financiën, generaal Diego Verbuto, stelt het op elke top van de G27 [de 27 kleinste economieën van de wereld, NN] weer voor. Immers, betoogt hij, kredietbeoordelaar Moody’s heeft in 2011 de kredietwaardigheid van Managuay verhoogd. Dat het een promotie betrof van de status ‘uitermate deplorabel’ naar ‘zeer meelijwekkend’, vertelt Verbuto er niet bij.
Wandelend langs de munten- en fruitverzameling in Carolus’ winkel – nog tot 1923 gold de mango als wettig betaalmiddel – valt me op hoe dun alle centjes zijn. ‘Waarvan zijn Managuayaanse peso’s gemaakt?’ vraag ik. Het antwoord: ‘Weggegooide bierblikjes.’ Als Carolus mijn verbaasde blik ziet, grinnikt hij. ‘Tranquilo, gringo. Het mogen ook geroofde peso’s uit Uruguay zijn.’
Tring! Een jonge vrouw stapt binnen met een dikke envelop. Of Carolus haar pesomunten aaneen wil slaan tot een grote, slappe plaat met papierachtige kwaliteiten. Carolus legt me uit: ‘Daar kan een heel gezin hier een week lang zijn billen mee afvegen.’ Hij rekent er een sigaar voor. ‘Een Havana.’ Met een knipoog: ‘Een mens moet ook léven.’
Noud Nijssen
Foto Rogelio de la Sierra
Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.