ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Sopropo

Sopropo’s

Eten bij de familie Buzarquis. Moeder Emma zet een grote ketel op tafel, waarop vader Pepe en opa overeind komen uit hun stoel. ‘Soproposoep!’ juichen de kleine Juan en María. Pepe neemt kater Hugo op schoot en houdt hem een lepel met het groene goedje onder de neus. Hugo snuffelt, slobbert het naar binnen – en valt prompt op de grond. Morsdood. ‘Nog niet goed,’ bromt Pepe. Scheldend pakt Emma de ketel weer op. ‘Pinche sopa!’

De weerbarstige sopropo is een groente uit de komkommerfamilie. In Suriname wordt hij veel gegeten, maar ook in buurland Managuay is de tropische plant – die er uitziet als een pokdalige courgette – heus volksvoedsel. Sopropo’s zijn goedkoop en groeien overal. Bovendien: de onrijpe vrucht heeft een wrattige schil, het vlees smaakt bitter en het plantensap is bijtend giftig – de sopropo is, kortom, het Managuayaanse volk in zijn vegetale vorm.

Ondanks die volkseigen kwaliteiten hoopte de lokale sopropo-industrie heel even Europa te veroveren. In 2011, tijdens het gedoe met de EHEC-bacterie, durfden veel Duitsers geen komkommers meer te eten en de Managuayaanse Liga van Sopropotelers rook haar kans. ‘Straks zijn we exportproduct nummer één van Managuay,’ sprak Liga-voorzitter Amalfi. ‘Mosterdgas kan naar de tweede plek.’ Maar al snel bleken komkommers EHEC-vrij. En dat een sopropo vóór consumptie een paar uur in zout water moet worden geweekt om zijn dodelijke bestanddeel momordicine kwijt te raken, hielp ook al niet mee in de pr-campagne.

Na twee uur doorkoken staat de soep weer op tafel. ‘Goed spul,’ zegt Pepe smakkend. Maar opeens valt de lepel uit zijn hand. Pepe stormt de achtertuin in. Liggend in het gras geeft hij over. Naschokkend, met een lijkbleek gezicht, veegt hij zijn mond af aan een handvol grassprieten. Dan, met een schaterlach: ‘Man, wat houd ik toch van groente!’
Roger Abrahams

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *