ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Club Schurft

Een heteroseksuele man toont zijn spierballen in Club Schurft


‘Homo’s? Gadverdamme!‘ Ubaldo (27) is duidelijk: aan hem is de herenliefde niet besteed.
Wat hij in Club Schurft doet, is dan ook een raadsel. ‘Ik liep toevallig langs en wil gewoon een biertje, zoals elke heteroseksuele man,‘ gromt hij. Dan komt de barman. ‘Ubaldo! Vaste prik? Ik kom het zo brengen, Felipe laat weten dat je bad klaar is.’ Ubaldo schuift van de kruk, trekt zijn kontloze broek omhoog en beent weg.

Club Schurft (Club Sarna in het Spaans) is de enige openlijke homobar van Mataquintos. De club is verboden en duikt steeds op een andere plek in de stad op. Dat is niet gek in dit traditioneel katholieke, Zuid-Amerikaanse land, waar geen politicus zich uitspreekt vóór homorechten. De extreem-rechtse parlementariër Paco Tornado noemt homoseksualiteit zelfs een fascistische ideologie. Toegegeven, Tornado noemt alles een fascistische ideologie, ook synchroonzwemmen, en Lego, maar toch.

Hoe gewone Managuayanen tegen homo’s aankijken, is een lastige vraag. Het liefst kijken ze homo’s namelijk helemaal niet aan, want volgens het bijgeloof zou je zomaar in een chihuahua kunnen veranderen. Toch is er een mentaliteitsverandering gaande. Sinds homo’s in de buurlanden Argentinië en Uruguay mogen trouwen, krijg je niet meer zo snel ‘flikker’ naar je hoofd geslingerd als je als man in de bus tegen een andere mannelijke passagier aanstaat. Tegenwoordig luidt het scheldwoord ‘Argentijn’.

Felipe neemt plaats aan de bar en bestelt een Cosmopolitan. ‘In Club Schurft kunnen mannen zichzelf zijn,’ zegt hij. ‘Hier kunnen we – op een totaal heteroseksuele manier – samen naar de sauna, elkaar inzepen met douchegel of lekker gek doen in een kussengevecht.’ Maar die Ubaldo, vragen we, dat is toch een homo? Voor we het weten, smijt Felipe zijn cocktail in ons gezicht. ‘Zit je achter hem aan of zo?’ gilt hij. ‘Ubaldo is een superlieve jongen! Jezus, wat een nichtenstreek.’
Roger Abrahams

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Rodrigo Abd / AP

Justin Bieber ondanks wangedrag toch welkom

Justin Bieber

MATAQUINTOS – Ondanks de vele incidenten die zijn wereldtournee plagen, blijft Justin Bieber welkom. Dat zegt een woordvoerder van nachtclub Bar Sexiboom in Mataquintos.

‘Het zou natuurlijk goed zijn voor de omzet als hij kwam,’ aldus de woordvoerder. ‘Ik las wel dat zijn lijfwachten vrijdag in een club in Wenen de telefoons van fans kapot hebben gegooid en meisjes hebben betast. Maar ja, dat doen onze portiers ook.’ De woordvoerder biedt Bieber vervanging aan voor het kapucijnaapje dat hij vorige week in Duitsland moest afstaan. ‘Als hij komt, gaan we samen in de jungle een leguaan uitkiezen die in zijn rolkoffer past. Het mag een bedreigde soort zijn, want mijn broer zit bij de douane.’

Maar helaas: Justin Biebers wereldtournee Believe, die op zaterdag 13 april het Gelredome zal aandoen, slaat Managuay over. Daar is niet alleen de horeca teleurgesteld over. Een lokale fanclub van bakvissen, de Mataquintos Bieberistas, heeft het impresariaat van Bieber zelfs een brief gestuurd met de vraag of de negentienjarige Canadese zanger niet alsnog wil komen. En of hij dan van plan is om meisjes lastig te vallen, en zo ja, of zij dan eerst mogen.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Mijnbouw

Mijnbouw in Managuay

Manuel Peminto de Flor werpt een rotje de mijnschacht in. ‘Laat je zien!’ Na een knal verschijnt een bestoft koppetje in de lichtbundel van zijn zaklamp. ‘Octavo!’ roept de mijnbouwdirecteur lachend. ‘Dit is mijn zoon, een van de beste gruisrapers van de schacht. Zeven jaar oud, maar een zoon van zijn vader!’

Terwijl Nederlandse topmannen worstelen met het combineren van werk en privé, komt de oplossing uit Latijns-Amerika. ManaMinas, het staatsmijnbedrijf van Managuay, wil ver gaan om haar medewerkers tegemoet te komen. Toen Peminto de Flor klaagde dat hij zijn kinderen te weinig zag, werd hij ontboden op het ministerie van Economie en Mosterdgas. Aanvankelijk voor gedwongen elektroshocktherapie, maar al snel volgde een aanbod: of hij zijn gezin niet – kosteloos – mee wilde nemen op de werkvloer? Nu werken zonen Octavo (7), Juan Rafael (6), Silvio (5) en José (3) in de mijn. Echtgenote Mercedes (42) en dochter Daniela (8) doen de toiletten. Peminto de Flor: ‘Zelf zit ik natuurlijk gewoon op kantoor, maar toch: het idee dat ze vlakbij zijn, stelt me ontzettend gerust.’

Een nadeel is er ook: mijnbouw in Zuid-Amerika kan levensgevaarlijk zijn. Iedereen herinnert zich de oefening in Minas de Chuco in 2010, die aan de buitenwereld moest tonen dat Managuay grote mijnongelukken kan voorkomen. Een ereloge vol militaire kopstukken moest toekijken hoe 237 reddingswerkers in een mijnschacht afdaalden, waarna de liftkabel brak en de schacht het onder luid geraas begaf. Met de militairen gaat het inmiddels weer goed.

‘Onze mijn is een veilige mijn,’ bezweert Peminto de Flor. Op dat moment stort met een hevig gekraak het bovenste deel van de mijnschacht in. De directeur trekt bleek weg. ‘Is Silvio nog beneden?’ vraagt hij. ‘Ja,’ antwoordt Octavo. Peminto de Flor zucht diep. Hij snikt. ‘Zo’n goedkope kracht krijgen we niet snel meer terug.’

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Lota del Horno

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Boliviahaatdag

Mensen uit Bolivia (of Managuay, dat is hier niet duidelijk)

Juan (16) tekent een grote J op het rotsblok. ‘Zo, deze plek is van mij.’ Hij is de enige niet: twee dagen voor de vrijmarkt hebben tientallen mensen zich een stuk van het rotsplateau toegeëigend met letters en lijnen. Een paar meter verder houdt een man op een stretcher zijn plekje bezet. Juan: ‘Boliviahaatdag. De mooiste dag van het jaar.’

Afgelopen zondag was het zover. Op Boliviahaatdag, een officiële vrije dag, geven de Managuayanen publiekelijk uiting aan hun ongenoegen over aartsvijand Bolivia, het buurland waar de poncho’s altijd net iets kleuriger zijn, de panfluiten net iets groter en de cocabladeren net iets voller van smaak.

De politiek doet volop mee. Er zijn anti-Boliviaanse wetten, zoals de Ponchowet (sinds 2012 geldt een poncho als wapen, zodat een Boliviaan die een Managuayaanse vrouw aanspreekt, opgepakt kan worden voor ‘pronken met naderende verkrachting’), maar ook openlijk anti-Boliviaanse volksvertegenwoordigers.

Het bekendste voorbeeld is Paco Tornado van de extreem-rechtse PPP (Partij voor Paco). Tornado verwierf internationale bekendheid met zijn propagandafilm Flauta, waarin hij teksten uit de Boliviaanse grondwet combineerde met beelden van een brandende panfluit. Volgens hem is Bolivia geen land, maar een ‘fascistische ideologie.’ In Nederland levert die uitspraak meestal een vergelijking met Geert Wilders op, maar dat is niet terecht. Immers, de PPP bezet slechts twee zetels in het parlement, waarvan één voor Tornado’s moeder, en naar de politieke ambities van moeder Wilders is het vooralsnog gissen.

Op het rotsplateau daalt de schemering neer. Juan sluit zich aan bij een groepje dat blijft overnachten. ‘Viva Managuay!’ proosten ze even later, staand bij een vuurkorf. Een verdwaalde lama komt zich warmen, panfluitmuzikanten zetten ‘El condor pasa’ in, de man op de stretcher wikkelt zich in een poncho. Het lijken potdikkie wel Bolivianen.
Roger Abrahams

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Maurizio Costanzo/Flickr.com

Mogelijk kunst gestolen uit museum, of niet

Kunst in een museum

CABÚM – Onbekenden hebben vanochtend mogelijk een kunstroof gepleegd, waarschijnlijk in het legermuseum van Cabúm. Maar misschien ook niet.

‘De dieven sloegen vermoedelijk rond 06:00 uur vanochtend hun slag. Of iets eerder, of later,’ zegt een politierechercheur. Daarbij is waarschijnlijk de voordeur van het museum geforceerd, ‘maar het kan ook de achterdeur zijn, of het raampje bij de coffee corner aan de zijkant.’ Voor de zekerheid zet de politie het terrein rond het museum af. ‘Althans: dat is het plan.’

Wat er precies is gestolen, is nog onduidelijk. Een woordvoerder van het museum kan of wil nog niets zeggen. ‘Misschien hebben ze iets meegenomen, maar we hebben veel lelijks hangen, dus dat is maar de vraag.’ De woordvoerder weet niet waar alle commotie opeens vandaan komt, maar dat er iets aan de hand zou kunnen zijn, sluit hij zeker niet uit. Hij verwacht dat het museum aan het eind van de ochtend met een persconferentie komt. ‘Maar pin me er niet op vast.’

Het is nog onduidelijk hoe lang dit stukje op deze nieuwssite mag blijven staan.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Paus

De kerk in Mataquintos waar kardinaal Caramel de zondagsmis leidt

Rondom de tafel werpen twintig paar ogen een gespannen blik op kardinaal Angelino Armando Caramel. Deze tuurt, zweet, geeft een tikje tegen zijn baret, en draait dan met een machtige zwaai zijn rechterarm. Gelach, applaus. ‘Sí!’ Caramel balt zijn vuist van plezier: wéér gooit het hoofd van de rooms-katholieke kerk van Managuay elf bij de eerste worp, waarmee hij zijn inzet verdubbelt. Een medewerker van het illegale casino fluistert: ‘Craps is zijn favoriete dobbelspel. Hij komt hier direct na de zondagsmis.’

Voor het eerst heeft de wereld een paus uit Zuid-Amerika, maar het is de Argentijn Bergoglio geworden, oftewel Franciscus I. Wie zei dat kardinaal Caramel hoge ogen gooide, had het eerder over zijn gokverslaving: de Managuayaan was nooit een kanshebber en mocht zelfs niet naar het conclaaf komen. Voor Rome is Managuay een schandvlek die, zelfs na eeuwenlang boenen, maar niet van de toga gepoetst raakt. Het beleid: zo chic mogelijk negeren.

Maar dat is lastig. Van oudsher rijgt de Managuayaanse geestelijkheid de schandalen aaneen. Caramels voorganger, kardinaal Esposo, kreeg constant het verwijt dat hij zou baden in buitensporige weelde. Dat maakte hem zo woedend, dat hij geregeld zijn midweek shoppen in Madrid afzegde om het tegen te spreken. Beschuldigingen van seksueel misbruik pareerde Esposo evenmin handig. Lang bleef hij ontkennen dat zijn ondergeschikten homoseksuele affaires hadden met jonge jongens, want ‘onze priesters zijn échte mannen.’ Geen wonder dat de vorige paus hem ontsloeg. Diens keuze voor Caramel bleek echter ook geen gelukkige. Zijn bijnaam: ‘de hete tabberd’.

Kardinaal Caramel is klaar met spelen. Uitpuffend neemt hij plaats aan de bar en bestelt een verfrissing. ‘Whisky doble, on the rocks.’ Hij buigt zijn hoofd voor het gebed, alle omstanders bidden mee. Als we weer opkijken, kijken we in het grijnzende gezicht van Caramel. Hij heeft zijn borrel al op.

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto María Luísa Corazón del Ángel

Pauselijk conclaaf kampt met dranktekort

De Sixtijnse Kapel in Rome
wordt in gereedheid gebracht
voor het conclaaf

ROME – Het conclaaf dat vanaf vanmiddag een nieuwe paus moet kiezen, kampt nu al met een tekort aan drank. Sterke drank, om precies te zijn.

Dat zegt kardinaal Angelino Armando Caramel, hoofd van de rooms-katholieke kerk in Managuay. Caramel heeft zondag gebeld met de catering van de Sixtijnse Kapel in Rome en ‘mist nogal wat in de keuken’ om alle 115 kardinalen bij de les te houden. ‘Zeven dozen rum, twee dozen mezcal, een pallet tequila, een kratje pisco, een kratje chicha, absint, een thuistap jenever en een paar kruiken gefermenteerde lamamelk,’ somt Caramel op. ‘En dat is alleen nog maar mijn eigen lijst. De anderen zullen ook wel wat lusten.’

Het is overigens nog maar de vraag of Caramel last krijgt van het dranktekort, want tot dusver heeft hij geen uitnodiging ontvangen uit Rome. Het is een publiek geheim dat het Vaticaan graag afstand houdt tot Managuay vanwege het disputabele gedrag van de lokale kerkleiders. Kardinaal Caramel houdt echter goede hoop. ‘Ik ben een trouwe volger van de kerk in Rome. Als ik dinsdagmiddag terug ben uit het casino, kijk ik direct weer of ik post heb.’

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Vrouwendag

Vrouwen in Managuay

Aan de toog in tequilabar Zócalo in Mataquintos. ‘Internationale Vrouwendag? Internationale Snauwendag!’ bromt loodgieter Rico. ‘Internationale Klerenvouwendag,’ grapt Jorge, een boekhouder. ‘Kom, kom,’ sust ambtenaar Rosario. ‘Een vrouw heeft ook een positieve kant. O nee, dat is een batterij!’

Waar in Rusland vrouwen bloemen krijgen, mag de Managuayaanse mujer al blij zijn als haar man haar vandaag geld geeft om er een paar te kopen. Hoffelijkheid is hier geen gewoonte. Volgens sommigen ligt dat aan de cultuur van machismo, waarbij zij steevast wijzen op de regering-Jamón. De enige vrouw in het generaalskabinet is Virginia Ugarte Ramírez, als wachtmeester eerste klas enkel een ‘troeteltrutje’, en bovendien slechts minister van Linkse hobby’s, waaronder cultuur.

Toch is dat te simpel. Toegegeven, karweitjes als koken, wassen, strijken, dweilen, stofzuigen, bedden verschonen, boodschappen doen, kinderen opvoeden, het vuilnis buiten zetten, een kozijn vervangen, de badkamer betegelen, dakdekken, schoorsteenvegen, een muurtje metselen en het middelgrote hak- en breekwerk zijn nog steeds typische vrouwenklusjes, maar voor de rest zijn de taken in Managuay min of meer gelijk verdeeld.

Bovendien hebben vrouwen het voordeel dat zij – mits niet te onaantrekkelijk – zich op plaatsen kunnen manoeuvreren die voor veel mannen onbereikbaar zijn. Zo werd de negentienjarige Luísa Campaña twee jaar geleden bijna afgevaardigd naar het Eurovisie Songfestival, omdat zij bereid was tijdens het zingen van het lied ‘Caramba! (Where Is My Pantyhose?)’ uit de kleren te gaan. Het feest ging niet door omdat Zuid-Amerikaanse landen van deelname zijn uitgesloten, maar toch: een man was het nooit gelukt.

In tequilabar Zócalo hangt Rico over een serveerster. ‘Jij schenkt, ik drink. Dat is toch gelijkheid?’ Rosario en Jorge proberen een andere op schoot te trekken ‘voor een goed gesprek over emancipatie.’ Dan slaat de klok het middaguur. Eén voor één strompelen de mannen de straat op. Tijd voor siësta.
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Lota del Horno

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Reisgids Chuco

Verkeer in Chuco

De wind suist langs graftombes van opgesteven lamafecaliën. In de verte doolt een weduwnaar: fles tequila, de blik van een wilde coyote. Uw verslaggever kijkt nog eens in zijn reisgids. ‘Volgens sommigen is de begraafplaats van Chuco een culturele parel en een bestemming voor toeristenbussen uit binnen- en buitenland.’ We krabbelen erbij: ‘Dat is echter niet het geval.’

Westerse reisgidsen negeren Managuay en dus ben je als liefhebber aangewezen op lokale lectuur. Zoals op het boekje Chuco, parel van de Andes. Wij probeerden het uit. ‘Chuco is het kloppend hart van de panfluitindustrie,’ lezen we bij aankomst. Juist, en het Panfluitpaleis is een aanrader. Doen: de grootste panfluit ter wereld bekijken. Niet doen: de workshop neus-, oor- en anusfluiten.

Eten doen we bij – ‘drie keer raden wat de specialiteit van het huis is’ – restaurant El Scroto. Het menu bevat inderdaad dierenscrotums en zelfs een mensenscrotum, over de herkomst waarvan de ober overigens niet in details wil treden, behalve dat hij fluistert over een ‘megadeal’ met het ministerie van Foltering. Wij nemen de salade.

Opfrissen. ‘In Hotel Andes slaap je tussen de bergtoppen,’ schrijft onze gids. Dat klopt, maar een dak was ook prettig geweest: ‘hotel’ Andes blijkt een matig onderhouden grasveld waar toeristen hun slaapzak mogen neerleggen.

Daarna: op naar de Burritobar. Wij verwachtten een eet- en drinktent, maar dat pakt anders uit. Bij binnenkomst moeten we onze jas afgeven en op de grond gaan liggen, waarna we strak in een veelkleurige poncho worden gerold (de ‘burrito’) en naast een luidspreker gelegd waaruit te luide panfluitmuziek knalt.

Vijf uur later, buiten, pakken we met tintelende ledematen de reisgids er weer bij. Er staat: ‘Volgens sommigen is het in Chuco net zo goed stappen als in New York of Londen.’
Wij zeggen: dat is echter niet het geval.
Roger Abrahams

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.