Muziek in een bananenrepubliek (1)

Joris Mikkelsen, de neef van.

Ik ben mijn koffer aan het pakken voor de vetste festivalzomer ooit. Heb ik alles? Kogelwerend vest, pepperspray, een geïmpregneerde klamboe… Jazekers: ik ga naar Managuay, in Zuid-Amerika! Het is een idee van mijn neef Jens, die daar werkt als journalist. Toen hij hoorde dat ik weer met mijn studie was gestopt, zei hij dat ik deze zomer maar naar hem moest komen om over de toekomst na te denken. Supervet!

Niet dat ik iets weet van Managuay. Op de Montessori vonden ze je aardrijkskunde al oké als je oost van west kon onderscheiden. Ik weet alleen dat Managuay op het zuidelijk halfrond ligt en dat mijn festivalzomer dus een winter is. Maar volgens Jens is Managuay een cultuurshock. Het schijnt dus een militaire dictatuur te zijn én een derdewereldland. Dat betekent dat je elke dag blij mag zijn als de doodseskaders je hand niet hebben afgehakt, zodat je er tenminste nog je reet mee kunt afvegen, bij gebrek aan wc-papier. Best heftig.

Jens heeft beloofd dat we de tofste festivals gaan aflopen. Hij heeft me een keer verteld van het Lianenfestival van een of andere linkse rebellengroep die zich in de jungle schuilhoudt. Zatte vrouwen klimmen daar in de bomen om zich te verstoppen en zatte mannen gaan hen dan zoeken. Afijn, het komt erop neer dat je als toeschouwer met ook een x aantal borrels achter de kiezen twee uur lang stomdronken mannen aan lianen door het bos ziet slingeren terwijl ze oerkreten slaken. Op de grond rent één gast rond – José – die hun val moet breken.

Jens heeft een keer gezien dat een man op een tak ruzie stond te maken met een vrouwtje dat hij had gevonden en wilde meenemen. ‘Jou nooit!’ riep hij opeens en sprong naar beneden. Het publiek gaf hem een staande ovatie en jonge meisjes renden op hem af om hem te kussen. Maar hij was morsdood. Dat wijf op die tak had hem gewoon geduwd. ‘Coño!’ krijste ze van boven, hysterisch. Toen kwam José eraan – die had even een tequilaatje staan drinken – en begon aan dat lijk te sjorren, tegen het publiek mompelend: ‘Kom, kom, hier is niets te zien.’ Geweldig. Maar je komt er als buitenlander alleen binnen als je door die rebellen wordt gekidnapt. Duimen dus!

Hoe dan ook: het wordt supertof. Op de site van VICE kun je mijn verslagen lezen. Ik hoor graag wat je vindt! Nou, het boodschappenlijstje van Jens is bijna af. Nu nog de malariapillen in de koffer en dan op naar de boot.

Hasta la vista, baby’s!

Joris

Deze bijdrage verscheen eerder in de Festival Guide van website VICE. Volg de avonturen van Joris Mikkelsen deze zomer op VICE.com en op deze website

Foto Ronaldo Santana

Nazomer in Managuay: Het militaire pretpark

Antieke tanks worden goed onderhouden, zodat ze ook nu nog op bloedige wijze een opstand neer kunnen slaan

Om de nazomer af te dwingen, doet correspondent Jens Mikkelsen deze week verslag van zijn zomer in Managuay.
Vandaag: het Glorieuze Museum van het Leger en zijn Glorieuze Oorlogen ter Meerdere Glorie van het Glorieuze Vaderland, annex pretpark, in Cabúm

Net als elke zichzelf respecterende dictatuur heeft ook Managuay een oorlogsmuseum. Het past perfect bij het land: leugenachtig, onveilig en afgebladderd.
 
Door Jens Mikkelsen

Het Museo Glorioso del Ejército y sus Guerras Gloriosas para la Gloria Superior de la Patria Gloriosa (Glorieuze Museum van het Leger en zijn Glorieuze Oorlogen ter Meerdere Glorie van het Glorieuze Vaderland) is een museum annex pretpark in Cabúm, iets ten noorden van Mataquintos. Vóór de staatsgreep van 2006 was het een en al propaganda voor de toenmalige maoïstische dictatuur, iets waar de rechtse generaals zich altijd tegen verzetten. Toen zij eenmaal aan de macht waren, sloten zij het museum echter in hun armen. Waar ooit ‘maoïsme’ stond, staat nu ‘militarisme’, en klaar is kees.

Zodra je door de poort het terrein op loopt, over de met kinderkopjes geplaveide weg (échte kinderkopjes, van de Kinderdagverblijvenrevolte van ’98), wordt de omvang van het museumcomplex je duidelijk. Om het centrale gebouw heen, dat bestaat uit zeven loodsen, ligt een grasvlakte ter grootte van enkele voetbalvelden. Her en der klimmen kinderen in bomen en beelden van inmiddels verdreven, verguisde of gerehabiliteerde dictators, van zowel maoïstische als militaire snit.

Draaimolens staan tussen tanks uit elk decennium van de vorige eeuw. De voertuigen zijn opvallend goed onderhouden, zelfs de oudste. Dat komt, laat ik mij later door een conciërge vertellen, omdat het Managuayaanse leger nogal eens een antieke tank nodig heeft om een opstand neer te slaan en een van de modernere exemplaren het niet meer doet. ‘Komt dat vaak voor?’ vraag ik. ‘Niet zo vaak,’ luidt het antwoord. ‘Eens per maand.’

Terwijl ik de op de grond liggende, doorgeladen kalasjnikovs omzeil – niet aanraken, had de conciërge nog gezegd, die zijn vergeten door dronken soldaten die ’s nachts nog even in de botsauto’s gaan – bereik ik het museum zelf. Het is het paradijs voor elke nationalistische Managuayaan: overal de rood-wit-blauwe vlag, opgepoetste oorlogswapens en af en toe een opgezette lama in bladgoud.

Pronkstuk is de Glorieuze Zaal van Groot-Managuay. Achter een klein fonteintje hangt, aan de muur, een enorme geschilderde landkaart van Groot-Managuay. Op het eerste gezicht lijkt het me vooral een kaart van Zuid-Amerika – en dat klopt. Groot-Managuay is niet het huidige, door land ingesloten staatje met wat extra grond erbij, maar alle gebieden tussen de Galápagos-eilanden (nu Ecuador), de monding van de Amazone (Brazilië) en Patagonië (Argentinië). De Managuayaanse regering, en dus ook de huidige militaire junta, claimt praktisch heel Zuid-Amerika sinds 1527.

Wat frustrerend. Het is niet eenvoudig om Managuayaan te zijn.

Nazomer in Managuay: Barbecue

Varken aan het spit: de Managuayaanse culinaire traditie staat dicht bij de natuur, en bij een voedselvergiftiging.

Om de nazomer af te dwingen, doet correspondent Jens Mikkelsen deze week verslag van zijn zomer in Managuay.
Vandaag: barbecuen bij de familie Rosas.

De verhalen over de barbecuecultuur in het dorpje San Adolfo Tedesco zijn talrijk. Ze blijken allemaal waar. Ook de gruwelijke.

Door Jens Mikkelsen

Toen Jacques Huisman, een vaste lezer van dit weblog, eind juli mailde dat hij op zijn vakantie in Managuay zomaar voor een buurtbarbecue werd uitgenodigd, noteerde ik het dorpje in kwestie meteen in mijn agenda. Nu kon ik er eindelijk heen: San Adolfo Tedesco. Het paradijs voor barbecuërs, gelegen op de zuidelijke pampa’s en gezegend met een ongelooflijke hoeveelheid bijnamen, waarvan ‘De Nationale Grill’ de gezelligste is en ‘De Gloeiende Hel Voor Alles Op Vier Poten, Behalve Vrouwen’ de angstaanjagendste.

De reis vanuit de hoofdstad Mataquintos duurt maar liefst vijftien uur: per trein, per minibus en – als laatste, maar comfortabelste etappe – per moeder, gewikkeld in zo’n veelkleurig, op haar rug hangend doek, waarin ze in deze contreien ook wel eens kleine kinderen vervoeren. Een slopende trip, maar je ziet weer eens iets anders van het land en bovendien hebben mijn doekgenoten Werner (2), Diego (3) en Yacinta (4) een hoeveelheid lolly’s en zakken chips mee die het reizen er bijzonder aangenaam op maakt.

Aangekomen in San Adolfo Tedesco stelt mijn reismoeder zich eindelijk voor. Ze heet Danita Rosas (17) en woont met haar moeder Melva en haar zeven kinderen in een huisje. Onmiddellijk verdwijnt ze naar binnen, waarop Melva me een tequila aanbiedt en dan over het gazon begint te lopen, terwijl ze ‘Adolfo! Adolfo!’ roept. Of haar man ook thuis is, vraag ik? Ze gromt: ‘Was mijn man maar zo knap als Adolfo.’ Twee tellen later komt een bruin-roze beest het gazon op rennen: Adolfo blijkt een fors zwijn te zijn.

Ik realiseer me: amper aangekomen in San Adolfo Tedesco is de barbecue al begonnen! Terwijl Melva Adolfo lief toespreekt, wurgt en vilt, stapt Danita de tuin in met een enorme houten spies en begint een vuur aan te leggen. Met de fles tequila die mij in de handen wordt gedrukt, moet ik proosten: op de Managuayaanse barbecue! Danita, Melva en Marcelo (8, de oudste), proosten mee, tussen de bedrijven door.

Tevreden plof ik neer op een stoel, bestel een lamamelk met rum – Gino (7) blijkt een formidabele cocktailmixer te zijn – en knip deze foto. Dan denk ik bij mezelf: …nou ja, ik weet niet meer zo goed wat ik dacht, maar verdorie, wat heb ik genoten.

Nazomer in Managuay: Festival El Aire Libre

Na een verloren drankspel verbleef uw correspondent enkele uren in het afgebeelde onderkomen

Om de nazomer af te dwingen, doet correspondent Jens Mikkelsen deze week verslag van zijn zomer in Managuay.
Vandaag: muziekfestival El Aire Libre op het eiland Pudor.

Met zulke namen op het affiche – Christoni Aguilera, Stinque, Jody Bernal – weet de Managuay-kenner waarom muziekfestival El Aire Libre jaar in, jaar uit duizenden Managuayanen weet te lokken: goedkope drank.

Door Jens Mikkelsen

Ook dit jaar zegden topacts als Los Cojones en 50 Peso en Lil’ Carmen af, maar op vrijdagochtend – het evenement is net begonnen – is het op het festivalterrein en de bijbehorende camping al gezellig druk. Onder het genot van een tequila proberen muziekliefhebbers hun tent op te bouwen, rum drinkende technici leggen de laatste hand aan de podia en de met kalasjnikovs uitgeruste beveiligingsdienst staat gezellig te borrelen. ‘Ik kom hier elk jaar,’ zegt kampeerder Sueño, een biertje in de hand. ‘Ik heb echt een band met El Aire Libre. Sterker nog, ik ben hier verwekt. Waarschijnlijk tijdens de editie van 1985, maar mijn ouders waren zo dronken dat ze zich dat niet meer kunnen herinneren.’

Gastvrij als Managuayanen kunnen zijn, biedt Sueño me onmiddellijk een plek aan aan zijn drankspellentafel. Wat er daarna gebeurde, weet ik niet meer zo goed, maar na het kaartje blazen zaten we opeens bij een singer-songwriter, die plots het woord ‘democratie’ gebruikte in een lied, waarop de beveiliging de zaal afsloot en de muzikanten wegrenden, maar sommigen werden gepakt, getaserd en naakt gefouilleerd, terwijl een van de beveiligers naar ons riep dat we moest doorlopen, want ‘hier was niets te zien.’ Maar ja, dat kon dus niet, want de zaal was afgesloten. Toen werd ik wakker in een hoosbui op het strand. Nou weet ik niks meer ik ben nog steeds wat wazig doei Jens


Hallo Rolf,

Nog bedankt dat je de redactieruimte in de gaten wilde houden tijdens mijn vakantie, hè! Nog één vraagje: is het gelukt om die Managuayaanse schoonmaakster/stalker buiten de deur te houden, zoals ik heb gevraagd? Ik kan namelijk opeens een aantal apparaten niet meer vinden (iPad, printer/fax, een mobiele telefoon). Wel ligt er een geopend blik groene zeep op de grond, een paar rubberen handschoenen die volgens mij in het riool hebben gezeten of zo (een lucht, jongen) en, eh, ook heel wat condooms. Dus als jij nog even goed wil nagaan of je haar in de buurt van het gebouw hebt gezien of niet, dan graag. Dat lukt je vast wel, want jij vond haar wel leuk, toch? 😉 En waarom ben je eigenlijk geen conciërge meer hier? Afijn, ik hoor het wel.

Groetjes,

Roger

Pesten in Managuay heet plagen

Bewoners verdienen een zakcentje voor directeur Mentchikoff

In Nederland neemt het pesten in verzorgingstehuizen toe. Hoe zit dat in Managuay? Een reportage.

Door Jens Mikkelsen

Hoewel de meeste ouderen in Managuay bij familie vegeteren en niet in een verzorgingstehuis, staat aan de rand van Mataquintos een charmant seniorenverblijf: Casa Rojo de Tarde. We ontmoeten de directeur, kolonel Vladimiro Mentchikoff, in de hal van zijn majestueuze gebouw, staand met enkele bejaarden rond een bewoonster met een witte puntmuts op. ‘Gordeldier! Gordeldier!’ roept de directeur haar toe, maar hij is zo vriendelijk zijn ontspanningsspel te onderbreken om met ons een rondje te lopen.

‘Bij ons wordt niet gepest,’ verklaart Mentchikoff trots, terwijl we langs de eetzaal wandelen. ‘Onze bewoners zijn juist heel hartelijk voor elkaar. Ze helpen bijvoorbeeld degenen die niet zelfstandig kunnen eten.’ Hij wijst op een tweetal senioren, die in een hoek tomaten gooien naar een bejaarde man die op een stoel zit vastgebonden.
‘Of degenen die nog twijfelen over hun seksuele identiteit,’ vult de directeur aan, knikkend naar een passerende bewoonster in pyjama met op de rugzijde geschreven: ‘Ik ben een hermafrodiet.’

Dan wordt uw verslaggever aangeklampt door een verward uitziende bejaarde met een dikke streep tandpasta op zijn lippen. ‘Help me, help me! Het leven is hier ondraaglijk!’ ‘Ach, als het niet Brunoldi is, onze toneelspeler,’ lacht Mentchikoff hartelijk. Hij fluistert ons toe: ‘Die diva komt alleen maar op journalisten af.’ Er verschijnt een groep in zwart leren pyjama’s gestoken senioren, die zich over de verwarde man ontfermen. ‘Weet u,’ vervolgt de directeur op filosofische toon, ‘dat pesten – ik noem het liever plagen.’ Hij wijst naar de elektrische batons waarmee Brunoldi naar de zogenaamde separeersuite wordt begeleid. ‘Een beetje senior moet tegen een stootje kunnen.’

Met gemengde gevoelens, en een klein beetje trek, verlaten we Casa Rojo de Tarde.

Gestrand: Koen van de Laar, Managuay


Luchthaven ‘Buen viaje’ van Mataquintos
Niet alleen op Schiphol zijn toeristen gestrand, ook talloze Nederlanders in het buitenland wachten op het groene licht voor hun terugreis. Vandaag: Koen van de Laar in Mataquintos, Managuay.


Door Jens Mikkelsen

Koen, wat deed je toen je hoorde dat je vlucht was geannuleerd?
Dat wat ik hier altijd doe als iets opeens niet doorgaat.
Vloeken?
Smeergeld aanbieden. Maar ja, de reden is een IJslandse aswolk, dus dat geld is foetsie, vrees ik.
Heb je onderdak?
Ja, dat gelukkig wel. Ik ben meteen naar de balie van Air Burrito gegaan om te vragen of er nog hotels waren. Maar helaas. Alles bleek volgeboekt, op één kamer na, dus die heb ik maar genomen. Kost wel € 650 per nacht.
In het Hilton van Mataquintos zeker?
Nee, bij de baliemedewerkster thuis, op de kinderslaapkamer.
Wat heb je gedaan in Managuay?
Onderzoek voor de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ik heb de winstkansen geanalyseerd voor beleggers in Managuayaanse ondernemingen voor het decennium 2010-2020.
En, wat is je gouden tip?
Investeer in Brazilië.
Je klinkt niet heel positief over Managuay.
Om Theo Maassen te parafraseren: het beste wat er uit Managuay komt, is het vliegtuig naar Nederland.
Maar dat vliegt dus niet.
Nee. O sorry, iemand gooit een poncho over mijn hoofd en probeert me te ontvoeren, ik moet ophangen.
Bedankt voor dit gesprek.