Toerisme: De begraafplaats van Chuco

Volgens sommigen is de begraafplaats van Chuco – met zijn grafzerken van opgesteven lamakak en zijn ronddolende weduwnaars met wapperende vesten, een geopende fles tequila in de hand en een wolfsblik in de ogen – een culturele parel van jewelste en een terechte bestemming voor een oneindige rij toeristenbussen uit binnen- en buitenland.
Dat is echter niet het geval.

Weekendje Chuco: een panfluit van 300.000 kg

Hotel Andes in Chuco (rechts van de rivier, naast de telegraafpaal)

Ga naar Chuco, de parel van de Andes! Na een paar dagen in hoofdstad Mataquintos heeft u het namelijk wel gehad met die drukte, die uitlaatgassen en die constante zakkenrollerij door de verkeerspolitie. Een beknopte reisgids.

BEKIJKEN
Panfluitpaleis
$

Chuco is het kloppend hart van de Managuayaanse panfluitindustrie en een bezoekje aan het Panfluitpaleis is dan ook een absolute aanrader. Er staat de grootste panfluit ter wereld (29 m hoog, 300.000 kg zwaar) en zelfs de wc’s bestaan uit porseleinen panfluitbuizen. Toch zal de doorsnee toerist, zo vermoeden wij, de panfluitsoep en een workshop neus-, oor- en anusfluiten aan zich voorbij laten gaan.

ETEN
El Scroto
$

De naam van dit goedkope restaurantje aan de rand van het centrum betekent ‘het scrotum’: nu weet u meteen wat de specialiteit van het huis is. Op het menu staat lamascrotum, chihuahuascrotum, chinchillascrotum – zelfs mensenscrotum. De uitbater wilde ons niet vertellen waar hij die laatste vandaan haalt, maar verwees wel naar een ‘megadeal’ met het Ministerie van Foltering.

SLAPEN
Hotel Andes
$

Wat maakt een weekendje Chuco completer dan slapen tussen de bergtoppen? Nou, een dak boven je hoofd bijvoorbeeld, of een nachtkastje. Zo’n kaalgevreten grasveld waar toeristen hun slaapzak mogen neerleggen, noemen wij geen hotel. Maar goed, het ontbijt was redelijk.

UITGAAN
Burritobar
$

Veruit de vreemdste bar in Chuco – bezoek hem alleen na tweeën en bij absolute dronkenschap – heet de Burritobar. Niet omdat je er burrito’s kunt eten, maar omdat je bij binnenkomst je jas moet afgeven, op de grond moet plaatsnemen en strak in een veelpleurige poncho wordt gerold. Vervolgens lig je uren naar muziek te luisteren. Panfluitmuziek – dat spreekt.

Bij Air Burrito boek je al een retourvlucht Mataquintos-Chuco voor een bepaalde som geld.

Toerisme: Het balkon in Torrentos

Generaal Jamón, staatshoofd van Managuay, deed op 27 mei 2008 het dorpje Torrentos aan en hield er vanaf dit balkon een redevoering. Van tevoren werd verwacht dat de toespraak korter zou duren dan de gebruikelijke vijf tot drieëntwintig uur, dat hij niet tijdens het gloeiend hete middaguur zou plaatsvinden en dat hij, om die reden, geen doden zou veroorzaken onder de overwegend bejaarde bevolking van Torrentos.
Dat bleek echter niet het geval.

Nazomer in Managuay: Het militaire pretpark

Antieke tanks worden goed onderhouden, zodat ze ook nu nog op bloedige wijze een opstand neer kunnen slaan

Om de nazomer af te dwingen, doet correspondent Jens Mikkelsen deze week verslag van zijn zomer in Managuay.
Vandaag: het Glorieuze Museum van het Leger en zijn Glorieuze Oorlogen ter Meerdere Glorie van het Glorieuze Vaderland, annex pretpark, in Cabúm

Net als elke zichzelf respecterende dictatuur heeft ook Managuay een oorlogsmuseum. Het past perfect bij het land: leugenachtig, onveilig en afgebladderd.
 
Door Jens Mikkelsen

Het Museo Glorioso del Ejército y sus Guerras Gloriosas para la Gloria Superior de la Patria Gloriosa (Glorieuze Museum van het Leger en zijn Glorieuze Oorlogen ter Meerdere Glorie van het Glorieuze Vaderland) is een museum annex pretpark in Cabúm, iets ten noorden van Mataquintos. Vóór de staatsgreep van 2006 was het een en al propaganda voor de toenmalige maoïstische dictatuur, iets waar de rechtse generaals zich altijd tegen verzetten. Toen zij eenmaal aan de macht waren, sloten zij het museum echter in hun armen. Waar ooit ‘maoïsme’ stond, staat nu ‘militarisme’, en klaar is kees.

Zodra je door de poort het terrein op loopt, over de met kinderkopjes geplaveide weg (échte kinderkopjes, van de Kinderdagverblijvenrevolte van ’98), wordt de omvang van het museumcomplex je duidelijk. Om het centrale gebouw heen, dat bestaat uit zeven loodsen, ligt een grasvlakte ter grootte van enkele voetbalvelden. Her en der klimmen kinderen in bomen en beelden van inmiddels verdreven, verguisde of gerehabiliteerde dictators, van zowel maoïstische als militaire snit.

Draaimolens staan tussen tanks uit elk decennium van de vorige eeuw. De voertuigen zijn opvallend goed onderhouden, zelfs de oudste. Dat komt, laat ik mij later door een conciërge vertellen, omdat het Managuayaanse leger nogal eens een antieke tank nodig heeft om een opstand neer te slaan en een van de modernere exemplaren het niet meer doet. ‘Komt dat vaak voor?’ vraag ik. ‘Niet zo vaak,’ luidt het antwoord. ‘Eens per maand.’

Terwijl ik de op de grond liggende, doorgeladen kalasjnikovs omzeil – niet aanraken, had de conciërge nog gezegd, die zijn vergeten door dronken soldaten die ’s nachts nog even in de botsauto’s gaan – bereik ik het museum zelf. Het is het paradijs voor elke nationalistische Managuayaan: overal de rood-wit-blauwe vlag, opgepoetste oorlogswapens en af en toe een opgezette lama in bladgoud.

Pronkstuk is de Glorieuze Zaal van Groot-Managuay. Achter een klein fonteintje hangt, aan de muur, een enorme geschilderde landkaart van Groot-Managuay. Op het eerste gezicht lijkt het me vooral een kaart van Zuid-Amerika – en dat klopt. Groot-Managuay is niet het huidige, door land ingesloten staatje met wat extra grond erbij, maar alle gebieden tussen de Galápagos-eilanden (nu Ecuador), de monding van de Amazone (Brazilië) en Patagonië (Argentinië). De Managuayaanse regering, en dus ook de huidige militaire junta, claimt praktisch heel Zuid-Amerika sinds 1527.

Wat frustrerend. Het is niet eenvoudig om Managuayaan te zijn.

Het ‘Venetië van Zuid-Amerika’

‘Ziehier, het Venetië van Zuid-Amerika!’ Zo juichten Europese intellectuelen toen zij in de jaren 1920 Mataquintos bezochten. Maar al bij hun tweede gondeltocht kwamen ze erachter dat het ‘netwerk van kanalen’ in feite de vertakkingen waren van het openbaar riool.

Op de foto Riool nr. 14, dat sinds kort droog staat. Het is omgeleid naar de Araná, de rivier van de stad, die immers veel centraler ligt.

Geografie: Chuco

Chuco (35.000 inwoners) is de hoofdstad van de deelstaat Andes. Hoewel de stad in het hooggebergte ligt, geldt hij als een boom town: de economie groeit als kool vanwege de gunstige positie ten opzichte van de pan-Amerikaanse snelweg, die zich 1700 km verderop bevindt. Het succes kent echter ook een keerzijde in de vorm van het toegenomen verkeer (foto). De gemeenteraad overweegt een ringweg.

Geografie: Hoofdstad Mataquintos

Mataquintos, de hoofdstad van Managuay, begon zijn bestaan als een verzameling lemen hutjes langs de rivier de Araná. Maar dat was 1995. De kersverse burgemeester Raúl Paz gooide het roer radicaal om en is druk doende de stad te transformeren tot het financieel-economische hart van Zuid-Amerika (foto: zakendistrict BancoBanco).