Een Fuego Infierno Volcánico |
‘Gringo, no toca!’ De marktkoopman kijkt me verschrikt aan. Snel trek ik mijn hand terug, die zojuist nog boven een kist vol glanzend rode vruchten hing. ‘Ik moet Spaanse pepers hebben,’ zeg ik, ter verduidelijking. ‘Spaanse pepers!’ roept de man uit. Hikkend van de lach slaat hij een collega op de schouder. Deze, een wat knorriger type, bitst: ‘Dit is geen gewone peper, mamapinga. Dit is de Fuego Infierno Volcánico. Laat hem één nacht op je keel liggen en je wordt wakker zonder strottenhoofd.’
Elk volk krijgt de groenten die het verdient, en op de Pepermarkt kun je zien wat dat voor Managuay betekent. De markt beslaat eenmaal per maand een hoek van de beroemde Mercado Popular in Mataquintos en biedt een kleurrijke verzameling van het pittige broertje van de paprika: rode, oranje, gele, groene, paarse en bruine chilipepers. En de Fuego Infierno Volcánico dus.
Dat blijkt niet zomaar een hapje, zo leert nadere studie. Sterker nog: de Fuego Infierno Volcánico is de heetste chilipeper ter wereld. Op de Scoville-schaal, die de mate van pittigheid aangeeft, haalt hij maar liefst 7.200.000 punten. Ter vergelijking: een straal pepperspray van een Managuayaanse diender in je oog haalt amper 2.000.000, een broodje lamaburger komt op circa 10.000 (al merk je de jalapeño daarin pas op het toilet). Met de Fuego Infierno Volcánico brengen artsen hier buitenlandse patiënten onder narcose door ze eraan te laten ruiken. Hem vastpakken alleen kost je een nacht op de intensive care, plus het aannaaien van de losgetrokken vellen huid (nóóit wapperen).
Voor Managuayanen echter is de ‘Fuego’ een hartige snack. ‘Ik ben gek op pittig eten,’ zegt Jacky (17). Leunend op een kinderwagen laat ze een zakje vullen met de hete pepers. Ik kijk naar haar gewelfde buik. Is dat niet gevaarlijk, voor zwangere vrouwen? Een schaterlach. ‘Het is niet voor mij!’ Ze wijst naar de baby in de kinderwagen, dan tikt ze op haar tanden. ‘De kleine houdt ons wakker, met zijn geknars. Vannacht leg ik voor straf een peper in zijn mondje. Morgen doet hij het niet meer.’
Noud Nijssen
Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.