Elke maand doet correspondent Joris Mikkelsen – het kleine neefje van Jens – verslag van een muziekfestival in Managuay, de Zuid-Amerikaanse bananenrepubliek. Nu: Motores Negros.
Festival: Motores Negros
Beoordeling: *****
Leger
‘Ik had thuis een lama gekleid, van modder,’ zegt Hernán. Verslagen ligt de dikke tiener op het grasveld. Alleen het korte eind touw in zijn hand herinnert nog aan Pepito, het vriendje op wielen waarmee hij over het festivalterrein zwierf. ‘We hadden superveel aanspraak. Soms kreeg hij rum aan de bar, die mocht ik dan opdrinken.’ Totdat Pepito per ongeluk tegen een officier aanreed. Hernán: ‘Zonder iets te zeggen haalde hij een Romeinse kaars uit zijn binnenzak en schoof ‘m zó in Pepito’s onderkantje. Ik heb geen scherf meer teruggezien.’
Het nationale leger van Managuay: ook op het tweede festival dat ik hier bezoek, blijkt het een bron van ellende. Motores Negros draait om het idee dat iedere idioot met een gemotoriseerd voertuig volslagen ongeorganiseerd mag racen over een braakliggend stuk land. Een perfect concept dus voor de militaire elite. Die komt elk jaar niet alleen pesterig inrijden op de vele tentjes op het terrein, maar vooral deelnemen aan de parade op de slotdag – vandaag – om met de eerste prijs naar huis te gaan.
Die slotparade is een feest voor de trotse bezitters van zelfgeknutselde snelheidsmonsters, onder wie Waldo en Alberto. We ontmoeten de twee twintigers voor een taco- en tequilatentje, waar ze een grote zeepkist hebben geparkeerd. ‘Onze scooter,’ lacht Alberto, een jongen met lange zwarte krullen. ‘Er zit de motor van een Vespa SS 90 in.’ Waldo laat zien hoe hij in de zeepkist twee zitjes met leren bekleding heeft aangebracht én een minikoelkastje met alle benodigdheden voor mojito’s. ‘Mojito’s en Motores Negros,’ grijnst hij, ‘dat is het leven.’
Hij heeft het amper gezegd of het wordt stil om ons heen. Alle hoofden draaien naar de verste hoek van het veld, waar een vaandel met de Managuayaanse vlag boven de menigte uit priemt. De tank die erachteraan komt rollen, vertelt ons: de parade is begonnen en het leger doet de aftrap. Schel tettert het volkslied uit de trompetten van de militaire fanfare: ‘La Himna del Gran Indicador El General Jamón y Su País Managuay, y También de Todo El Resto del América del Sur Que le Apartiene, Pero Provisalmente sólo Managuay’(‘De hymne van de Grote Wegwijzer generaal Jamón en zijn land, en ook van de rest van Zuid-Amerika, dat hem toebehoort, maar vooralsnog alleen Managuay’).
Ruim een half uur lang trekt de stoet aan ons voorbij. Camouflagejeeps, langeafstandsraketten, de lamacavalerie. Net als de andere toeschouwers veinzen Waldo en Alberto respect en kijken toe met strakke blik. Ze worden er niet voor beloond: de zeepkist, die zich kennelijk net iets te ver op het pad bevindt, wordt eerst door twee majoors aan de kant geduwd en even later door een amfibievoertuig verpletterd. Als de houtsplinters zich in mijn wenkbrauw boren, moet ik denken aan Pepito.
Motores Negros is een onvergetelijke ervaring. Vijf sterren.
Hasta la vista,
Joris Mikkelsen
Dit verslag stond eerder op VICE.com. Volg daar de avonturen van Joris Mikkelsen deze zomer. Of op deze website.
Zie ook:
Muziek in een bananenrepubliek (1)
Muziek in een bananenrepubliek (2)
Foto Ronaldo Santana