ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Seksuele voorlichting

Brugklassers in Managuay onderweg naar een schoolfeest

Alejandro Recorre (29) haalt zijn dochters op van privéles. ‘Seksuele voorlichting,’ zegt hij besmuikt. ‘Ik wil niet dat iemand ze ziet.’ Terwijl de meiden plaatsnemen op de achterbank, start hij de auto. Hebben ze gevraagd waar de baby’tjes vandaan komen? ‘Nee,’ lacht Luz (9). ‘Wel of het oké is als je vriend je swaffelt in het openbaar.’ Elizabeth (10): ‘En welk cadeautje mag je eisen als hij zijn vrienden meeneemt?’

In Managuay zijn de zeden losser dan bij ons. Tegelijkertijd is Alejandro een vooruitstrevend vader, want in het van katholicisme doordrenkte land is seksuele voorlichting taboe. Dat leidt tot paradoxale situaties: een meisje dat vraagt wat vrijen is, wacht een dodelijke stilte, maar heeft ze op haar zeventiende nog geen kind gebaard, dan geldt ze opeens als een stijve trut.

Ook de liberale Alejandro herkent dit soort tegenstrijdigheden. Zelf zou hij bijvoorbeeld nooit toestaan dat zijn dochters in het ouderlijk huis de liefde bedrijven. ‘Niet dat ik hun seksualiteit negeer,’ legt hij uit vanachter het stuur, ‘maar waarschijnlijk lig ik dan zelf al in bed met iemand. Hun lerares of zo.’

De kinderen moeten er zelf maar achterkomen. En dat gebeurt – al doet menig broodje aap de ronde. Nee, niet elke Managuayaanse brugklasser surft thuis internet af op zoek naar een sexdate. Dat doen ze in de bibliotheek, want hier heeft bijna niemand een computer. En zelfs dan gelden er regels: zo mag het scharreltje absoluut niet jonger zijn dan elf jaar.

Vanaf de achterbank klinkt een kreet. ‘Papa, stop!’ roept Luz. ‘Ik wil tepelklemmen kopen, voor als ik Manuel weer zie.’ Zuchtend brengt Alejandro de auto tot stilstand. Terwijl de meiden naar de sexshop rennen, steekt hij een sigaret op. ‘De jeugd van tegenwoordig,’ zegt hij hoofdschuddend. ‘In mijn tijd deden we het gewoon met een nijptang.’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Cor Favor

Cor Favor op de veranda van Bar CORazón

‘Even een showtje doen,’ zegt Cor Favor. Hij klimt in de palmboom naast zijn veranda en zingt uit volle borst: ‘Een pikketanussie gaat er altijd in/ Een pikketanussie maakt je blij van zin!’ In de verte, langs het strand, steekt een Nederlandse toerist zijn duim op.

Cor van de Besselaar wordt op 1 april 1959 geboren in de Amsterdamse Jordaan. Op achtjarige leeftijd zingt hij al smartlappen in Ouwe Sien, de stamkroeg van zijn vader. Na een aantal vruchteloze pogingen om door te breken als volkszanger ontmoet hij in 2002 op de Wallen de 21 jaar jongere Bonita. Ze emigreren naar haar geboorteland Managuay, waar Cor uitgroeit tot een ster. Als Cor Favor scoort hij een monsterhit met ‘La zorrita del rincón’ (‘Het kleine hoertje op de hoek’, 2007), al snel gevolgd door ‘Mama tiene que llorar otra vez’ (‘Mama moet weer huilen’, 2008). Ook vertaalt hij Nederlandse schlagers naar het Spaans, zoals Johnny Jordaans ‘Pruimenpap’ (‘Puré de prunas’, 2012).

Tegenwoordig runt de zanger Bar CORazón, aan de oever van het Lago de Agua. Hij is inmiddels gescheiden van Bonita en woont nu samen met de achttienjarige Felicia, met wie hij vier kinderen heeft. Daarnaast heeft hij nog negen kinderen uit twee eerdere huwelijken, drie lat-relaties en uit één keer ‘poereloeren na een pilsje.’

Het streelt Cor dat zijn succes nu ook tot Nederland doordringt. Een optreden op Noorderslag lonkt, de cameraploeg van Ali B op volle toeren is net vertrokken. Cor: ‘Ik weet niet of ze die opnamen gaan gebruiken, hoor. De rapper die zou komen, Vieze Kneus heette die, haakte af toen hij hoorde dat hij met de boot naar Managuay moest. Ach ja, ken mij het schelen.’ Hij heft hij zijn glaasje jenever. ‘Un aguardiente, un aguardiente, un aguardiente hay que aceptar!’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Guillermo del Barrio

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Eindejaar

Vreugdevuur in San Cristóbal, 31 december 2012

Ramira (17) rookt doodgemoedereerd een shaggie op het plein van San Cristóbal, een stadje in de Managuayaanse Andes. Vriendin María (18) veegt met anderen de restanten van het nieuwjaarsvuur bijeen. Elke keer als deze haar een nagloeiende stoelpoot of speelgoedbazooka toeslingert, duikt Ramira opzij. ‘Gevaarlijk? Welnee,’ lacht ze. ‘Iedereen heeft hier derdegraads brandwonden in januari.’

Jaarwisselingen in Managuay zijn berucht. Het patroon is dit: met Oud en Nieuw vallen honderden doden en gewonden, de politie blijft op haar post en in de ochtend verklaart de Staatsgezondheidsdienst dat alles rustig is verlopen. Zo ook dit jaar. De werkelijkheid is echter anders: metropool Mataquintos snoof tot het ochtendgloren, in het jungleachtige noorden slingerde men naakt aan lianen en op de pampa’s van het zuiden vonden weer de met drank overgoten lamarodeo’s plaats. En in de Andes, in het westen, streefde elk plaatsje naar het hoogste vreugdevuur. 

Dit jaar streek San Cristóbal met de eer: de vlammen reikten wel 21 meter hoog. Het resultaat van gemeenschapszin, stelt Geraldo Puños (59), een van de vegers op het plein. ‘Aan de brandstapel draagt iedereen zijn steentje bij,’ zegt hij. ‘Een oud kastje, een stoel.’ Zelfs de overheid deed mee: de Immigratiedienst doneerde zevenhonderd in beslag genomen panfluiten van illegale Bolivianen, en één beenprothese.

Het vreugdevuur is simpelweg een traditie in San Cristóbal. Na middernacht vormen de mannen uit het stadje een kring en dansen er zo dicht mogelijk tegenaan. Wie als eerste zijn snor schroeit, krijgt – behalve rode blaren in zijn gezicht – de unieke kans om de nacht door te brengen met een scholiere naar keuze.

Ramira lacht: afgelopen maandag was zij zo’n scholiere. ‘Ik wist van toeten noch blazen, ik vond er niks aan. Toen hij zijn vriendengroep ging halen, ben ik hem snel gepeerd!’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Werelddominantie

Puzzelpagina ‘Ontwar de kluwen’

‘Wat wij uiteindelijk willen…’ Generaal Popo de Mierda, de Managuayaanse minister van Binnenlandse Zaken, pauzeert even. Hij tuurt in zijn mok Nescafé. Dan neemt hij een slok en vervolgt: ‘…is werelddominantie.’

Managuay, de verpauperde bananendictatuur die niet alleen grenst aan Bolivia, Paraguay, Peru, Brazilië, Argentinië, Chili, Ecuador, Colombia, Venezuela, Brits Guyana, Frans Guyana, Suriname en Uruguay, maar met al deze landen ook nog eens in staat van oorlog verkeert, ziet een grote toekomst voor zich. Die begint in Afrika, waar afgelopen november een inderhaast tot honorair consul benoemde rallyrijder tijdens de race Amsterdam-Dakar ‘aanzienlijke stukken land’ verwierf. Bij navraag blijkt het te gaan om een putdeksel, twee muren en een rotonde, maar Popo de Mierda beheert desalniettemin sindsdien de portefeuille ‘Overzeese Gebiedsdelen’.

En nu is Europa aan de beurt. Te beginnen bij Nederland. ‘U heeft een negatief beeld van ons,’ stelt de minister, ‘of nog erger: helemaal geen beeld.’ Uit een la tovert hij een pak papier: Het Grote Managuay-Vakantie-Doeboek staat erop. Het werk, dat Managuay bij Nederlanders bekend moet maken, bevat een curieuze mengeling van puzzels en propaganda. Zoals ‘Ontwar de kluwen’, een tekening van drie vliegtuigjes met soldaten die geknevelde dissidenten in de oceaan werpen. ‘Leuk hè? Je moet de lijntjes volgen en achterhalen wie de zwaarste naar beneden gooit, want ze krijgen betaald per kilo. En passant krijg je een goed beeld van onze luchtvaart.’ Andere spellen bestaan uit het tellen van losliggende hoofden op een executieveld en het bordspel Lamabord.

De minister wandelt naar het keukentje in zijn kantoor. ‘Drastische maatregelen zijn nodig om de Nederlanders naar Managuay te lokken, met hun beurzen. Rugzakken, bedoel ik.’ Terwijl hij zijn lege mok op het aanrecht zet, klinkt het plots dreigend: ‘Want die Volkskrant van u is goed en aardig. Maar het is geen Telegraaf.’
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Illustratie Taam Karsdorp

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Torta vómito

Een Managuayaanse delicatesse: torta vómito

De keuken glimt. De oven gloeit, ernaast staat een lege taartvorm. Het mangohouten aanrechtblad is bezaaid met aangevreten stukken deeg, paprika, papaja, maïskorrels en wat al niet meer. Chef-kok José Bartoloméu werpt een blik op zijn toeschouwers. Hij neemt een ferme slok olijfolie, direct uit de fles, en slikt. Dan: ‘BWÈÈÈÈH!’ Een straal braaksel vliegt in de taartvorm. Bartoloméu veegt zijn mond af en gebaart naar een van zijn koksmaatjes: ‘Bestrooi met kaas, uurtje in de oven op 220 graden.’

De wijze waarop José Bartoloméu zijn eigen draai geeft aan de traditionele Managuayaanse keuken is uniek. De braakseltaart, of torta vómito – oorspronkelijk voor mannen uit de sloppenwijken de snelste manier om na een dag hard luieren van een kater af te komen en aan een nieuwe fles te beginnen – is een simpel gerecht. ‘Maar dat laagje kaas bovenop, dat maakt het verschil,’ zegt Bartoloméu, als we hem na de demonstratie in zijn bomvolle restaurant even mogen spreken.

De Managuayaanse keuken is twee dingen: eenvoudig en goedkoop. Bartoloméu pakt er een klassiek recept bij om het te bewijzen: enchiladas mataquinteñas. ‘“Men stele een kip. Men dode hem met een steen. Men hakke hem aan gort. Men rolle hem in een tortilla. Eet smakelijk.”’ Bartoloméu: ‘Prima recept, niks meer aan doen. Ik voeg er alleen nog koriander aan toe. Het is een geweldig volksgerecht. Hoe vaak heb ik er niet een dot haar in aangetroffen, of, omdat de werkbank van oom Velasco dienst deed als aanrecht, een oude duimsleutel. Prachtig!’

De maître d’hôtel komt aangelopen. Of Bartoloméu voor de mensen niet een andere klassieker wil opdissen: de Bruine Trui? Met een verontschuldiging zegt de chef-kok me gedag. Hij gaat in een hurkzit. ‘Ja, ik moet ook wel,’ mompelt hij, en loopt richting het toilet. Que aproveche!
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Persbureau Managuay

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: De Manca’s

Manca-ruïne in de Andes

Vanaf het rotsplateau wijst Tica in de verte. ‘Yanan Manca!’ Op onze wandelschoenen snellen we naar haar toe. Zien we dan eindelijk de legendarische hoofdstad van het Manca-volk? ‘Daar,’ zegt Tica. We knijpen met onze ogen. ‘De Grote Tempel. Achter de IKEA.’ Warempel: achter de in aanbouw zijnde vestiging van de Zweedse meubelgigant priemt een torentje uit. Een bouwvakker heeft Tica in de gaten gekregen. Hij grijpt in zijn kruis. ‘Hola guapa!

De Manca’s zijn voor Managuay wat de Inca’s voor Peru zijn en de Azteken voor Mexico: een glorieus verleden. Op het toppunt van hun macht heersten zij over een groot deel van Zuid-Amerika. Toch zijn er ook verschillen. De Manca’s vonden bijvoorbeeld wél het alfabet uit, maar schoven het weer opzij omdat schrijven ‘voor homo’s’ zou zijn.

Liever besteedden ze hun tijd aan het hoogtepunt van hun beschaving: gruwelijk, maar hoogst origineel wapentuig. Neem de cuenca: een bom van palmbladeren, vol gloeiend hete bananenpap, die uiteenspatte bij een voltreffer. El cóndor loco was een dronken gevoerde gier die achter vijandelijke linies werd losgelaten en daar dood en verderf zaaide met golven van braaksel en gal. Denk ook aan de binnenzakchihuahua, een uitgehongerd hondje dat tijdens vredesonderhandelingen opeens richting de nek van de vijand werd gegooid.
Al deze inventiviteit voorkwam overigens niet dat de drie miljoen trotse Manca’s, kort na de komst van de Spanjaarden in 1504, bijna waren uitgeroeid door Europese ziektes als oorpijn, loopneus en jeuk.

‘Aan de kant, gringo!’ brult iemand vanuit zijn shovel, die zeshonderd jaar oude Manca-sculpturen op een hoop veegt. Yanan Manca wordt toegankelijk gemaakt voor toeristen, en daar horen behalve ruïnes ook een meubelboulevard, een goederenspoorlijn en een Manca-themapark bij. De wereldberoemde Grote Tempel blijft echter bereikbaar – links achter de hoofdpoort van Mancaland, naast de herentoiletten.
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto Conrado Blanco

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Jungletocht

Opeens houdt junglegids Ramón zijn adem in. Langzaam brengt hij een vinger voor zijn lippen. ‘We zijn niet ver van de moerassen van Canádos,’ fluistert Ramón. ‘Een uniek ecosysteem: 3000 plantensoorten, 250 vogelsoorten, 350 vissoorten, 100 soorten zoogdieren, 60 soorten reptielen.’ Hij kijkt ons aan. ‘Kortom, een levensgrote delicatessenzaak.’ Met normale stem, wijzend op de ketel met de groene staarten over de rand: ‘Iemand nog leguanensoep?’

Een jungletrek in Managuay is een spannende aangelegenheid, maar vooral voor de dieren die zich langs de route ophouden. Elke gids is een slager. Letterlijk: de Managuayaanse Bond van Slagerbedrijven verplicht al zijn leden om twee weken per jaar door te brengen in het regenwoud van Noord-Managuay, ook wel ‘de Groene Keuken’ genoemd. Het is niet de enige beroepsgroep met een ontspannen houding ten opzichte van de jungle.

Neem de politiek: de moerassen van Canádos vormen niet alleen een uniek ecosysteem, maar ook een massagraf met de afgezonken lichamen van 300.000 politieke dissidenten. Of evenementenorganisaties: muziekfestival Misterioso vindt elk jaar plaats op de plek waar de oprichter, houthakker Carlos Llanos, voor het laatst aan het rooien is geweest. Ook leven in het oerwoud duizenden maoïstische rebellen, wier visie op het milieu nog het best blijkt uit een uitgelekt memo uit 2006, waarin ze de Drieklovendam in bevriende natie China omschreven als ‘de doodsteek voor de natuur, maar wel heel gaaf.’

Ramón weet hoe westerlingen hierover denken. ‘Jullie in Europa hebben makkelijk praten, maar ik hou van onze bedreigde diersoorten. Daarom eet ik ze zo graag op. ’ Hij haalt een apenkop uit zijn rugzak en begint te kauwen. Dan beginnen zijn ogen te twinkelen: hij heeft een goede grap bedacht. ‘Als je dieren zo belangrijk vindt, waarom richt je er dan geen politieke partij voor op?’ De hele groep barst in lachen uit.
Noud Nijssen

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.

Foto José el Rey

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Sint-Cerberus

Kindertekening van Sint-Cerberus

Avond. De kachel zoemt, buiten bromt een lama. De zeven kinderen van Paco en Panchita slaken een gaap – en op dat moment knalt de deur open. ‘Vrolijk Sint-Cerberus!’ Een prikkende nevel vult de ruimte. Drie zwartgeverfde mannen stormen naar binnen en bekogelen met ontelbare harde brokken de kleintjes, die huilend en gillend het erf op stuiven. Dan sjokt een man met een rode mijter, rode poncho en een stok de kamer binnen. Oom Diego – want die is het – ploft neer in een fauteuil. ‘Zo. Nu eerst een tequila.’

De Managuayaanse Sinterklaas heet Sint-Cerberus en is een kindervriend op wie niet alle kleintjes zich verheugen. Met San Cerbero verkleden vaders en ooms zich als een christelijke heilige – of als diens hulpje Pedro el Negro – om hun kroost te verrassen. Aangezien het feest echter wordt gezien als een excuus om het collectief op een zuipen te zetten en de verrassing bestaat uit een wolk pepperspray en een spervuur van keiharde snoepjes (de cagarrutas), houdt menige Managuayaanse kleuter er een trauma aan over.

Vorig jaar werd in Mataquintos zelfs een opvanghuis geopend voor slachtoffertjes van de goedheiligman. De opening werd ontsierd door een menigte aangeschoten Sint-Cerberussen voor de ingang, die tientallen in brand gestoken kinderknuffels naar binnen probeerden te gooien en de Managuayaanse versie brulden van ‘Ach vaderlief, toe drink niet meer’.

Als alle kinderen weer rustig in bed liggen, schenken Paco en Panchita een borrel in. Ze bedanken oom Diego. Wat is eigenlijk de lol van het feest? Paco: ‘Degene die Sint-Cerberus speelt, heeft een goede tijd.’ Panchita lacht: ‘Maar die is dan ook dronken.’ Dus iedereen is opgelucht als Sint-Cerberus eind december weer vertrekt? ‘Jazeker,’ roept oom Diego vanuit zijn fauteuil. ‘Dan kunnen we die mormels tenminste weer zónder poespas de stuipen op het lijf jagen!’
Noud Nijssen

Foto Persbureau Managuay

Deze culturele reportage was eerder in afwijkende vorm te lezen in de Volkskrant.

Jens Mikkelsen vanuit Managuay: Gezondheidszorg

Correspondent Jens Mikkelsen maakte al reportages voor video, en nu is radio aan de beurt: een verslag vanuit het Buena Esperanza-ziekenhuis in Mataquintos, Managuay. Met de VVD-commotie over de inkomensafhankelijke zorgpremie in het achterhoofd loopt Jens mee met dokter Nelson Maldonado en praat met hem over het Managuayaanse zorgstelsel. Dat blijkt niet inkomens-, maar statusafhankelijk te zijn.
Kom er maar in, Jens!

Zie ook:
Jens Mikkelsen vanuit Managuay: Lentekriebels (video)
Jens Mikkelsen vanuit Managuay: Recycling (video)

ONDERTUSSEN IN MANAGUAY: Cabaretfestival

Het Teatro Colón in San Luís

‘Kennen jullie dat?’ De cabaretier kijkt het publiek in. ‘Zat ik laatst op een tank, komt er een officier op me af. Zegt ie: “Het is groen, je mag er niet op zitten en het is géén tank.” Ik zeg: “Weet ik niet.” Hij pakt zijn Korobov TKB-022 volautomatisch, slaat me tegen de grond en brult: “Tóch een tank!”’

Rumoer. De man naast me slingert zijn glas caipirinha naar het podium. Laarzen, een stoel en zelfs een hagelschot ijsklontjes gaan door de lucht. Glunderend ontwijkt de cabaretier de projectielen: zijn grap valt duidelijk in de smaak.

Het Festival Cabaret de las Pampas is hét humorevenement van Managuay. Eens per jaar stroomt het Teatro Colón in San Luís vol voor zestig grappenmakers die strijden om de eer. Hun grootste hindernis is ongevraagde publieksparticipatie – hier in het cowboyachtige zuiden geeft men nu eenmaal graag zijn mening.

Vorig jaar maakte een nerveuze beginneling de zaal, bestaande uit Hubba Bubba smakkende gaucho’s, uit voor ‘kauwboys’. Hij bezweek aan interne bloedingen. Een The Matrix-parodiant had geluk en kwam er met slechts een geperforeerd oor vanaf. Inmiddels zeggen oud-winnaars als Sara Krosas (kapotte knieschijf), Juan Japo de los Walos (doorzeefde linkerschouder) en Frederico Jóven (betweterigheid van de volhardende soort): wie San Luís in één stuk verlaat, heeft er niet echt gestaan.

Tijd voor de laatste act. Het is het trio Raúl, Ramón y Ramona, dat vorig jaar nog wegens ‘subtiliteit’ werd afgewezen. Daar hebben ze van geleerd: Raúl draagt een gillende lesbienne op zijn schouder, Ramón een manke condor en Ramona draagt, getuige haar deinende borsten, helemaal niets. Onder luid gejoel schroeft ze de dop van een fles olijfolie en knipoogt naar de juryvoorzitter. Die steekt zijn duim omhoog. Eén finaleplek staat al vast.

Deze culturele reportage was eerder te lezen in de Volkskrant.